Interview Mercedes Van Volcem in Krant van West-Vlaanderen
De strijd om de liberale voorzittersfakkel speelt zich voornamelijk op West-Vlaams terrein af. Dat zorgt voor spanningen in de West-Vlaamse afdeling. Voor ópenlijke spanningen. Leading lady Mercedes Van Volcem is keihard voor Vincent Van Quickenborne. De Brugse schepen had gehoopt op één West-Vlaams front.
Woensdag 12 juni 2019. Enkele weken na de mokerslag van 26 mei doet Francesco Vanderjeugd een gooi naar het voorzitterschap van zijn partij, tot ergernis van zijn mentor Bart Tommelein. Mercedes Van Volcem schaart zich achter Vanderjeugd.
Verrassend is dat niet. De jonge burgemeester van Staden had in volle campagne zijn derde en dus verkiesbare plek op de Vlaamse lijst afgestaan aan Van Volcem om de vrede in de liberale rangen te bewaren. Dat is niet echt gelukt. Enkele maanden later stelt ook Bart Tommelein zich kandidaat voor het voorzitterschap. De West-Vlaamse Open VLD lijkt zich op te maken voor een harde strijd.
Zaterdag 4 januari 2020. Restaurant Weinebrugge. Aan een tafeltje zit ene Fabian Cancellara te genieten van de Vlaamse keuken. Aan een ander tafeltje zitten Francesco Vanderjeugd, Bart Tommelein en… Mercedes Van Volcem. Een verzoeningsgesprek, zo blijkt. Drie dagen later organiseren zij in datzelfde restaurant een persconferentie waarop Vanderjeugd aankondigt de kandidatuur van de Oostendse burgemeester te steunen.
Goed geregeld, mevrouw Van Volcem.
Mercedes Van Volcem: “U moet mijn rol niet groter maken dan die is. Ik heb gedaan wat ik moest doen. Ik had die zaterdag afgesproken met Bart om een en ander te bespreken. We wilden het nieuwe jaar met een propere lei starten. Ik heb dat laten weten aan Francesco. Ik ga mee, zei hij. Voilà. Ik wou natuurlijk verzoenen. Dat is ook in mijn belang. Ik ben schepen in Brugge. Een West-Vlaamse partijvoorzitter zou goed zijn voor mijn stad. Dat is trouwens nog nooit gebeurd. Dit is dé kans, volgens mij. Waren die twee afzonderlijk opgekomen, dan hadden ze elkaar stemmen afgesnoept.”
U bent zo toch de grote verzoener?
“Vindt u dat verrassend? Ik kan misschien fel uit de hoek komen, maar ik heb al meermaals bewezen dat ik een compromis kan sluiten. Ik heb mijn partij twee keer een Brugse coalitie in geloodst, zonder mathematisch nodig te zijn. Ik heb Ann Soete op onze lijst gekregen. (fijntjes) Het moet zijn dat ik voor een positieve dynamiek kan zorgen.”
U zei in juni dat u Vanderjeugd wou als voorzitter, en niet Tommelein. Vanwaar die ommekeer?
“Dat is geen ommekeer. Was Francesco kandidaat, dan zou ik hem gesteund hebben. Wie zou voor het voorzitterschap gaan? Dat was dé vraag. Zij hebben afgesproken dat dat Bart zou worden. Dat is een goede keuze, volgens mij. Ik ken Bart al lang. Hij heeft ervaring in de politiek, is een sterke communicator én kan mensen verzoenen. Dat laatste is ook belangrijk. Ik heb mij verzoend met hem. Dat is het beste bewijs dat hij dat kan.” (lacht)
U was razend op Tommelein na de lijstvorming vorig jaar. Is dat dan vergeven?
(blaast) “Jawel. Ik ga daar niet te veel op terugkomen. De overgrote meerderheid van het bestuur ging niet akkoord met de lijstvorming. Ik vond het niet kunnen dat de tweede plaats op de federale lijst naar een nieuwkomer ging (Kathleen Verhelst, red.). Dat heeft me enorm gekwetst. Ik heb twintig jaar álles gegeven voor de partij. Op één uur tijd zou dat allemaal weggewist worden.”
Uw kinderen kregen zelfs geen lekker eten thuis, schreef u in een open brief.
“Dat is ook omdat ik geen goede kok ben. (knipoogt) Ik was vooral kwaad op Vincent Van Quickenborne. Hij was de federale lijsttrekker. Hij wou mij niet op zijn lijst.”
Waarom niet?
“Dat weet ik niet. Hij praat amper tegen mij. Ik begrijp dat niet. Wij hadden nochtans een sterk duo kunnen vormen: Kortrijk en Brugge. Maar goed, ik ga daar niet meer over zeggen.” (zwijgt)
Van Quickenborne steunt nu de Oost-Vlaamse kandidaat-voorzitter Egbert Lachaert. Dat betekent toch een scheur in de West-Vlaamse afdeling?
(droog) “Dat zegt veel over hem, hé. Enkele maanden geleden gaf hij de ene speech na de andere om Tommelein de hemel in te prijzen. Tommelein was de beste minister, de grootste liberaal, de zonnekoning, noem maar op. (feller) Ik begrijp dat niet. Écht niet. Wil hij niet dat een West-Vlaming voorzitter wordt? Ik vind dat gek.”
De derde kandidate, Els Ampe, is van Oostende. Wat vindt u van haar kandidatuur?
“Zij woont in Brussel. Dat is dus een Brusselse, hé. (lacht) Ik vind het moedig dat Els die sprong waagt. Dat is een collega van mij in het Vlaams parlement. Ik ga geen negatieve commentaar op haar geven. Zij is een bevlogen politica. Een echte liberaal. Ik weet alleen niet of ze de beste voorzitter zou zijn.”
De vierde kandidaat is óók een West-Vlaming: Stefaan Nuytten uit Koksijde.
(haalt schouders op) “Wat kan ik daarop zeggen? Die man is niet eens verkozen in de gemeenteraad. We moeten een beetje ernstig blijven, hé. Ik vind dat allemaal jammer. Dat is niet goed voor onze provincie.”
Is de tijd van Gwendolyn Rutten voorbij?
“Haar tijd als voorzitter wel, denk ik. Haar carrière niet. Dat is een sterke madam, hoor. Ze heeft altijd het beste voor gehad met de partij. Helaas is ze de voorbije maanden te veel geframed in de hoek van paars-groen. U weet wel door wie.”
Zegt u het maar.
“Ik ga zwijgen. (even stil) Ik vind niet dat Gwendolyn dat slecht gedaan heeft. Het zijn moeilijke tijden voor alle traditionele partijen. Wie bestuurt, moet compromissen maken. De kiezer heeft dat afgestraft. De mensen verwachten dat een partij honderd procent van haar programma uitvoert. Dat is niet realistisch. Wij hebben in de vorige legislatuur misschien vijftig procent van ons programma uitgevoerd. Dat is eigenlijk goed gedaan in een coalitie met drie partijen.”
Vond u het verstandig dat uw partij opnieuw toetrad tot de Vlaamse regering met dezelfde coalitiepartners?
“Jawel. Een partij moet altijd een afweging maken. Kan ik iets betekenen in deze regering? Kan ik op een geloofwaardige manier een deel van mijn programma realiseren? Is er voldoende gemeenschappelijke grond tussen de partijen? In het geval van de Vlaamse regering was het antwoord drie keer ja. Ik ga zelfs meer zeggen: ik voel me beter in deze regering dan in de vorige regering.”
Toen vond u dat N-VA te vaak een polariserend discours voerde. Is dat anders vandaag?
“Ik vind van wel. Dat zal ook te maken hebben met de mensen. Een Bart Somers (Open VLD) bijvoorbeeld is een belangrijke figuur in deze regering. Hij is bevoegd voor integratie. Vorige keer was dat Liesbeth Homans (N-VA). Dat is toch anders. Ik vind ook dat minister-president Jan Jambon (N-VA) goed werk levert. Hij kan deze keer niet betrapt worden op polariserende uitspraken.”
Wat dan met zijn uitspraak dat asielzoekers een huis kunnen kopen met het kindergeld dat zij krijgen?
“Dat was één blooper. Dat klopt. Maar dat was zijn enige blooper.”
Vindt u niet dat de schaduw van Vlaams Belang boven dit regeerakkoord hangt?
“Neen. Anders was mijn partij niet in dit verhaal gestapt. Ik was geschrokken dat Vlaams Belang zo goed scoorde in West-Vlaanderen. Zelfs in dorpen waar geen vreemdelingen wonen, behalen zij 25 procent en meer. De basis, volgens mij, is frustratie. De mensen willen loon naar werk. Dat krijgen ze vandaag niet. De lasten op arbeid zijn véél te hoog in dit land. Ook de lage rente zorgt voor frustratie. Wie spaart, gaat achteruit. Dat klopt eigenlijk niet. Tegelijk roepen populisten dat nieuwkomers alles gratis krijgen. Een huis, een auto, noem maar op. Maar dat is niet waar, hé.”
De regering legt veel nadruk op de Vlaamse identiteit. Is dat ook een antwoord op de overwinning van Vlaams Belang?
(blaast) “De VRT die Vlaamser moet, de Vlaamse canon, de Vlaamse sjerp: ik vind dat zever. Ik zeg dat eerlijk. Wat is dat, die Vlaamse identiteit? Dat is verdomme hard werken en loon naar werk krijgen. Dát moeten we stimuleren. We moeten ervoor zorgen dat mensen een eigen woning kunnen verwerven. Dat is de beste garantie op een goed pensioen. Moeten we dan elke dag rode kool met worst eten? Dat is toch belachelijk? Geef mij maar een lekkere Thai. Of een goede pizza. Ik vind het verrijkend dat onze kinderen andere culturen leren kennen.”
Was u liever federaal parlementslid geweest?
“Jawel, eigenlijk wel. Op federaal niveau worden de grote ideologische debatten gevoerd. Dat boeit mij wel. Maar voor de stad is het beter dat ik in het Vlaams parlement zit. Ik kan hier veel dossiers op tafel leggen die Brugge ten goede komen. Dat kan minder in het federaal parlement.”
Bron: Krant van West-Vlaanderen – interview Mercedes Van Volcem