Waarom een opkoopbescherming géén goed idee is
Een voorstel van Conner Rousseau rond opkoopbescherming werd tijdens een hoorzitting in de commissie wonen van het Vlaams Parlement behandeld. Drie experten steunden mij in mijn standpunt.
Een opkoopbescherming zorgt ervoor dat huizen niet zomaar kunnen worden opgekocht voor verhuur, maar dat diegene die het koop er moet wonen. Het was een voorstel van Conner Rousseau dat werd besproken in de commissie na het horen van drie experten.
Met dit voorstel van Vooruit zal het aanbod op de Vlaamse huurmarkt dalen, terwijl er net nood is aan meer betaalbare huurwoningen. We hebben net méér investeringen nodig in onze huurmarkt.
Daarenboven is het juridisch niet haalbaar. Het voorstel strekt zich ertoe om gemeenteraden de bevoegdheid te geven om een opkoopbescherming voor (een) nader te bepalen gebied(en) in te voeren in de vorm van een verbod om woningen zonder vergunning te verhuren.
Het verbod om zonder vergunning te verhuren geldt alleen voor koopwoningen die na invoering van het verbod in een door de gemeenteraad aangewezen gebied worden aangekocht en voor woningen die minder dan zes maanden in verhuurde staat waren op het moment van eigendomsoverdracht. Bij een geval van doorverkoop heeft de gemeente geen grondpositie meer. Om de opkoopbescherming tóch te laten doorlopen moet de gemeente dan met of via de projectontwikkelaar of aannemer een anterieure overeenkomst sluiten. Kan de gemeente dit afdwingen?
Het voorstel steunt op het idee dat er een grote concurrentie woedt tussen grote investeerders en jonge starters. Dit klopt echter niet. Jonge starters zoeken eerder een huis met tuin, terwijl de grote investeerders in grote (vaak appartementen) projecten beleggen. Een opkoopbescherming in één regio zal trouwens de focus van de markt verleggen naar een andere regio. Het probleem zal alleen maar verschuiven.
De beste maatregel is de registratierechten voor starters op 0 procent zetten en die voor investeerders op 12 procent. Op die manier worden investeerders niet weggejaagd en hebben jonge starters een concurrentieel voordeel.
Het woonbeleid moet zich focussen op het uitbreiden van het aanbod en een vlot vergunningenbeleid.
Meer betaalbare huisvesting voor jonge mensen is een zaak waarvoor ik blijf pleiten! Zowel op de huur- als koopmarkt. Betaalbaarheid hangt af van je inkomen, rente, het aanbod, de vraag, inflatie, grondstoffen, oppervlakte,…
Daarnaast is niet enkel nood aan betaalbaar wonen voor gezinnen, maar ook voor studenten!
Hieronder kan u de presentaties van de sprekers terugvinden.