Van Volcem wil af van beroepsprocedures bij ontvoogde gemeenten
Mercedes Van Volcem (Open Vld) heeft samen met partijgenoot Gwenny De Vroe een wetgevend initiatief ingediend om het beroep tegen een stedenbouwkundige vergunningsprocedure te beperken. Hogere overheden kunnen dan geen beroep meer aantekenen tegen beslissingen van de lokale overheid. “De bedoeling is om ellenlange juridische conflicten tussen overheden te vermijden. Zo kunnen we investeringsprojecten sneller laten verlopen. Een beroep moet constructief zijn en mag geen reden zijn om projecten jaren uit te stellen. We moeten meer vertrouwen hebben in de lokale overheden. De gemeenten hebben geen schoonmoeder nodig.” verduidelijkt Van Volcem.
Het initiatief werd vandaag besproken en gestemd in de commissie Ruimtelijke Ordening van het Vlaams Parlement. Een nipte meerderheid (De Vlaamse bestuursmeerderheid, Cd&V, N-VA en Sp.a) verwierp het voorstel.
In de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 wordt voorzien in verschillende procedures in eerste aanleg voor de behandeling van vergunningsaanvragen al naargelang het gaat om ontvoogde, dan wel om niet-ontvoogde gemeenten. “Het grote onderscheid tussen beide procedures is het verplichte advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar in niet-ontvoogde gemeenten. Bovendien is dit verplichte advies bindend voor zover het negatief is of voorwaarden oplegt. In ontvoogde gemeenten is dit advies niet vereist.” verduidelijkt Van Volcem.
Evenwel wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen ontvoogde en niet-ontvoogde gemeenten bij de procedures voor het instellen van een beroep tegen beslissingen van het college van burgemeester en schepenen omtrent vergunningsaanvragen. Immers, zowel in ontvoogde als in niet-ontvoogde gemeenten kan de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar bij de Bestendige Deputatie waarin de gemeente is gelegen, een beroep tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen instellen. Deze mogelijkheid bestaat ook voor de krachtens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening aangewezen adviserende instanties.
Het voorliggende ontwerp van decreet wijzigt hier niets aan, enkel de bevoegdheid over het indienen van de beroepen wordt gewijzigd. Het amendement heeft tot doel om het onderscheid tussen ontvoogde en niet-ontvoogde gemeenten door te trekken naar de beroepsprocedure bij de Bestendige Deputatie. Meer bepaald worden de beroepsmogelijkheden van de leidende ambtenaar in ontvoogde gemeenten beperkt tot legaliteitsaspecten. Op die manier wordt de ontvoogding van gemeenten ook doorgetrokken naar de administratieve beroepsprocedure.
“De ontvoogding van gemeenten in stedenbouwkundige vergunningsdossiers steunt immers op een gegeven van vertrouwen in de lokale overheden. De toenemende professionalisering van de lokale besturen en van de lokale overheidsdiensten laat toe om dit vertrouwen te hanteren. Het is dan ook niet meer dan logisch dat de beroepsmogelijkheden van andere overheden, toch te beschouwen als een vorm van wantrouwen tussen overheden, worden beperkt in ontvoogde gemeenten. Ook de SARO (Strategische Adviesraad) riep hiertoe op in zijn advies bij dit ontwerp van decreet (Advies van 29 juni 2011).” Motiveert Van Volcem haar initiatief.
“Bovendien is het zo dat een beroep ingesteld door de (hogere) administratie tegen een beslissing van het college van burgemeester en schepenen in ontvoogde gemeenten, gebaseerd op opportuniteitsaspecten, elk voorafgaand overleg in aanloop naar een degelijk onderbouwde beslissing overbodig en nutteloos maakt.”
“Tenslotte wijzen instanties zoals VOKA op de nefaste invloed op investeringen en ondernemerschap van situaties waarbij overheden beroep instellen tegen beslissingen van andere overheden. Ook zij pleiten voor het schrappen of beperken van deze mogelijkheden.”