Een schijfsysteem, ook voor successie- en schenkingsrechten, werd in het Vlaamse gewest ingevoerd in 1997 en werd sindsdien nooit geïndexeerd. Dat is een probleem.
De laatste maanden is er zeer veel commotie geweest over de inflatie. Dit is de algemene stijging van de prijzen voor goederen. De inflatie zorgt ervoor dat we met onze centen minder kunnen kopen. Het leidt dus tot een daling van de koopkracht. In ons land worden de negatieve effecten van de inflatie evenwel grotendeels opgevangen door een automatische indexering van de lonen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de lonen van de Belgen deze maand met 11% zijn gestegen.
De hoge inflatie heeft ook zijn gevolgen op het vlak van de fiscaliteit. Dit is bijvoorbeeld het geval voor wat de personenbelasting betreft. Maar ook voor onroerende voorheffing en successie- en schenkingsrechten in Vlaanderen is dit zo.
Met de huidige indexering van de lonen ontstond hier en daar de vrees dat werknemers meer belasting op hun loon zouden moeten betalen. Met hun hoger loon zouden zij in een hogere belastingschijf terechtkomen. Deze redenering klopt echter niet. Ook de belastingschijven in de personenbelasting worden namelijk elk jaar automatisch geïndexeerd. Van een stijgende belastingdruk is er hier dus geen sprake.
Maar dat is evenwel niet zo voor elke belasting. Neem nu bijvoorbeeld de successie- en schenkingsrechten, oftewel erfbelasting. Dit zijn belastingen die we moeten betalen wanneer we een erfenis ontvangen. Ook deze belasting werkt met een schijfsysteem. In Vlaanderen bijvoorbeeld moeten kinderen op de waarde van de geërfde goederen van hun ouders, 3% belasting betalen op de eerste schijf van 50.000 euro. 9% op de tweede schijf tussen 50.000 euro en 250.000 euro en 27% op de derde schijf boven 250.000 euro.
Nooit geïndexeerd
Dit schijfsysteem bestaat sinds 1997 in het Vlaamse gewest. en werd sindsdien nooit geïndexeerd. En dat is een probleem. Door het niet indexeren van de belastingschijven, is er geen aanpassing aan de inflatie. Hierdoor ondergaan we jaarlijks een hogere belastingdruk bij het verkrijgen van een erfenis. De erfbelastingen stijgen dus al 25 jaar.
Dit kan makkelijk aangetoond worden. Iedereen weet dat woningprijzen in ons land elk jaar stijgen. Volgens Statbel, het Belgische Statistiekbureau, zijn de gemiddelde vastgoedprijzen in Vlaanderen tussen 2010 en 2022. Voor woningen gaat het over een stijging van 67%. Appartementsprijzen stegen in diezelfde periode met 62%.
Wie in 2010 als kind van zijn ouders de ouderlijke woonst met een waarde van 300.000 euro heeft geërfd, diende daar in 2010 in Vlaanderen 33.000 euro aan erfbelasting op te betalen. Door de stijging van de vastgoedprijzen zou dezelfde woning thans in 2023, met 67% in waarde zijn gestegen en 501.000 euro waard zijn. De waarde stijgt, maar als je inflatie meerekent dan stijgt in vele gevallen de prijs niet meer of iets meer dan de inflatie.
Als deze woning nu wordt geërfd, dan moet daar 87.270 euro aan erfbelasting op worden betaald. Dit is puur het gevolg van enerzijds de stijging van de vastgoedprijzen en anderzijds van de niet indexering van de belastingschijven.
Mochten de belastingschijven van de erfbelasting echter op dezelfde manier zijn geïndexeerd als de belastingschijven van de personenbelasting, dan zou u als erfgenaam op de erfenis van uw ouders 3% belasting moeten betalen op de eerste schijf van 84.500 euro, 9% op de tweede schijf tussen 84.500 euro en 422.500 euro en 27% op de derde schijf boven 422.500 euro. Op de woning met een waarde van 501.000 euro zou u dan geen 87.270 euro, maar wel slechts 54.150 euro moeten betalen.
Slapend rijk
De niet-indexering van de belastingschijven van de successie- en schenkingsrechten zorgt er bij wijze van spreken voor dat de Vlaamse schatkist slapend rijk wordt.
Aangezien de meeste mensen hun woning verwerven via arbeid en na 25 jaar afbetalen, is het jammer dat wat ze opbouwden nog eens wordt belast als ze sterven. De vrijstelling van 50.000 euro tussen echtgenoten en de vrijstelling van de gezinswoning is een liberale verdienste met liberale ministers destijds van financiën in Vlaanderen.
Bovendien is er ook een onbillijk gegeven. Niemand kiest ervoor om te sterven op een bepaalde wijze. Wie sterft door een hartaanval of door een ongeval kan geen schenking meer doen aan voordeling tarief inzake roerende schenking of onroerende schenking. Wie ziek is, kan dit wel. Dat is volgens mij niet de bedoeling. Hierdoor ontstaan soms allerlei vreemde toestanden aan ziekbed of moeten mensen jaren op voorhand bezig zijn met successieplanning.
Hierover stel ik de minister volgende vragen:
- Is de minister bereid om de schijven inzake erfbelasting en schenkingsrechten te indexeren sedert 1997? Zou het niet logisch zijn dat het tarief van 27 procent niet langer van toepassing is vanaf 250.000 euro maar op 446.073 euro? Dat is het geïndexeerd bedrag van 250.000 euro sedert 1997.
- Is de minister bereid om het tarief van schenken en erven gelijk te stellen?