Op 7 oktober 2015 werd dit jaar al aan 3.626 gezinnen een huurpremie toegekend. Bij een vergelijkbare instroom van nieuwe dossiers zullen er dit jaar nog 1.200 bijkomen. Dat verwachte totaal van 4.826 ligt hoger dan 4.431 huurpremies die vorig jaar werden toegekend. Dat blijkt uit het antwoord van Vlaams minister Liesbeth Homans (N-VA) op een schriftelijke vraag van Mercedes Van Volcem (Open Vld).

Volgens Homans zijn de cijfers evenwel niet helemaal vergelijkbaar met die van 2014 vermits in mei 2014 de wachttijd om in aanmerking te komen voor een huurpremie van 5 op 4 jaar gebracht werd. Tot dusver werd in 2015 in totaal voor 9,5 miljoen euro aan huurpremies uitbetaald, waarvan 7,5 miljoen aan alleenwonenden en 2,02 miljoen aan samenwonenden. Het overgrote deel ging naar huurders in de provincie Antwerpen (1,09 miljoen euro), gevolgd door Oost-Vlaanderen (426.152 euro), West-Vlaanderen (181.335 euro), Limburg (174.661 euro) en Vlaams-Brabant (151.512 euro).

Huurders die al minstens 4 jaar ingeschreven zijn op de wachtlijst voor een sociale huurwoning komen in aanmerking voor een huurpremie én met een jaarinkomen lager van 16.900 euro (1.510 extra per persoon ten laste) en een huurprijs lager dan 570 euro (plus 71,25 euro per persoon ten laste). In een aantal gebieden wordt een hogere maximumhuurprijs gehanteerd. De huurpremie hangt af van de huurprijs van de woning en bedraagt maximum 121,24 euro (plus 20,21 euro per persoon ten laste).

Mijn vraag aan minister Schauvliege

Afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge  –  Plan-MER

Wat is de stand van zaken van het plan-MER afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge?

De minister stelde in antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 876 van 25 juni 2015 dat het ontwerp-MER weldra zou af zijn.

Wanneer plant de minister dit precies?

Kan de minister de inhoud van het ontwerp bezorgen?

Antwoord minister 

De procedure is nog lopende. Op basis van de informatie waarover ik beschik zal op 30 oktober 2015 een ontwerpversie van het plan-MER bezorgd worden aan de dienst Mer, waarna er op 30 november 2015 een bespreking van het document zal gebeuren met de relevante administraties en de betrokken steden en gemeenten. Dit is een informele stap in de procedure, voorafgaand aan de indiening van een definitief plan-MER, met het oog op een eerste aftoetsing van het rapport.

Een ontwerpversie van het plan-MER is op 30 oktober 2015 aan de dienst Mer bezorgd.

De ontwerpversie van het plan-MER wordt enkel voor advies bezorgd aan de relevante administraties en de betrokken steden en gemeenten. Ontwerpversies van een MER worden nog niet verder vrijgegeven vermits deze in het kader van openbaarheid van bestuur als niet “af” beschouwd worden.

Mijn vraag aan minister Weyts

Door een investering in hybride bussen zorgen we ervoor dat het openbaar vervoer stiller, zuiniger en milieuvriendelijker wordt. De mensen op straat krijgen schonere lucht. De leefomgeving wordt er aangenamer door omdat deze bussen niet op diesel maar op elektriciteit rijden.

Hoeveel hybride kleine bussen rijden op heden in Vlaanderen?

Wat is de kostprijs van een kleine hybride bus?

Worden dergelijke bussen in alle historische steden ingeplant? Zal de minister de voorkeur geven aan steden die geen tramlijn hebben?Kan de minister aangeven wat de kostprijs is indien alle bussen in het centrum van Brugge vervangen worden door kleine hybride bussen (met uitzondering van de lijnbussen die naar de deelgemeenten rijden)?

Antwoord minister Weyts

De kleine hybride bussen, waarvan sprake, zijn voor De Lijn citybussen met een totale passagierscapaciteit van 55 staanplaatsen en 17 zitplaatsen, wat betekent dat ze toch een vrij ruim plaatsaanbod genereren. De voertuiglengte is maximaal 10 meter met een breedte van 2,4 meter. Dergelijke bussen zijn geschikt voor het maneuvreren in nauwe straten van historische stadscentra.

Vandaag reeds rijden er in Brugge vijf hybride citybussen rond. Voor het einde van het eerste kwartaal 2016 komen daar nog tien nieuwe hybride citybussen van de laatste generatie bij, uitgerust met batterijen en stop/startsysteem.

Een hybride citybus is ongeveer 50% duurder dan een vergelijkbare dieselbus. De kostprijs bedraagt in grootteorde 320.000 euro per bus.

In niet alle historische steden wordt gebruik gemaakt van zulke citybussen. Daar waar de mogelijkheid bestaat en het lokale bestuur dit toelaat, wordt een standaard 12-meterbus met een hogere capaciteit ingezet om het OV-potentieel ten volle te benutten.

In meerdere steden rijden reeds hybride bussen rond.

Zowel de vloot als het aantal steden waarin het type wordt ingezet, worden de komende maanden uitgebreid.

Er zijn vandaag 62 citybussen nodig voor de busdiensten in de omgeving en het centrum van Brugge. Daarvan zullen er binnenkort (zie vraag 1) 15 hybride zijn.Het volledig uitrusten van de Brugse stadslijnen met kleine hybride bussen zou dus nog een bijkomende investering van ca. 47 citybussen vergen. Dit vertegenwoordigt een bedrag van ca. 15.000.000 euro.

Momenteel werkt Agentschap Wegen en Verkeer aan de nieuwe brug van de Blankenbergse Steenweg (N371) over de N31. De bedoeling is om die zo snel mogelijk klaar te hebben, zodat het verkeer niet langer moet worden afgeleid via de minirotonde. Voor het project A11 werd aangekondigd dat de planning voor de ingebruikname van de nieuwe brug was uitgesteld naar november. Helaas kan deze planning niet gehaald worden. Ten vroegste in maart 2016 zal de nieuwe brug in gebruik worden genomen.

Het Ruimtelijk Uitvoeringsplan Leiselehoek wordt voorlopig vastgesteld in de gemeenteraad

“In een vraag aan minister Weyts hoeveel hybride kleine bussen nodig zijn om het centrum en de omgeving van Brugge te bedienen, luidt het dat er 62 citybussen nodig zijn”, aldus Vlaams volksvertegenwoordiger Mercedes Van Volcem.

Van Volcem dient een interpellatie in bij de stad Brugge  met de vraag naar het circulatieplan en de komst van de beloofde kleine bussen door Landuyt.

Door een investering in hybride bussen zorgen we ervoor dat het openbaar vervoer stiller, zuiniger en milieuvriendelijker wordt. De leefomgeving wordt er aangenamer door. (meer…)

De middenklasse trok weg in Brussel. Ze maakte bij de eeuwwisseling 34 procent van de bevolking uit, nu nog 28,5 procent. Die exodus kostte het gewest jaarlijks 261 miljoen euro.
De Brusselse regering hoopt het tij te keren met een taxshift. De personenbelasting voor wie werkt, wordt dankzij de extra fiscale
autonomie verlaagd: 1 procent volgend jaar en 0,5 procent in 2017. Ook een forfaitaire belasting van 89 euro per gezin wordt
afgeschaft. Als compensatie wordt de onroerende voorheffing verhoogd en de woonbonus afgeschaft. De registratierechten gaan dan
weer sterk omlaag. (meer…)