De studie van de stadsvaart dient gekoppeld te worden aan de visienota van de R30 indien men de leefbaarheid van Brugge wil garanderen. Volgens mij kan het ene niet zonder het andere.
Daarom heb ik minister Weyts volgende vragen gesteld:
1. Wat de impact van het project stadsvaart op het wegverkeer betreft, is een goede doorstroming nog mogelijk voor auto’s en fietsers? Kunnen de 40.000 mensen uit de deelgemeenten Assebroek en Sint-Kruis de binnenstad nog bereiken en omgekeerd
2. Wanneer is de start van de werken gepland (Steenbruggebrug en Dampoort)? Graag een tabel met de timing.
3. Is er een concreet budget voor deze realisatie? Of wordt dit via pps (publiek-private samenwerking) gerealiseerd?
4. Zal de minister middelen vrijmaken voor de realisatie van de visienota van de R30, die absoluut noodzakelijk is als men de stadsvaart wil realiseren?
5. De realisatie van Steenbruggebrug en Dampoort staan in het regeerakkoord maar kan de minister ook budget vrijmaken voor de flankerende maatregelen? Wanneer wordt de meerjarenbegroting van AWV aangepast?
6. Hoeveel middelen inzake infrastructuurwerken gingen naar de haven/stad van Antwerpen en Gent? Hoeveel naar Zeebrugge/Brugge tijdens de laatste vijf jaar? Kan de minister hiervan een overzichtstabel geven?
Minister Weyts antwoordde het volgende op mijn vragen:
1. De effecten van het project Stadsvaart op de mobiliteit voor auto’s en fietsers zullen de komende maanden als deel van het milieueffectenonderzoek worden bekeken. Het is evenwel een hoofddoelstelling van het project om de mobiliteit in en rond Brugge te verbeteren.
2. Volgens de huidige indicatieve timing is voor de Steenbruggebrug de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voorzien voor het najaar van 2018. Na het bekomen van de stedenbouwkundige vergunning kunnen de werken starten.
Voor de Dampoortsluis is de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voorzien voor het najaar van 2019. Na het bekomen van de stedenbouwkundige vergunning kunnen de werken starten.
3. Beide projecten bevinden zich in een preliminaire fase. In deze fase wordt de bouwkost voor de herbouw van de Dampoortsluis geraamd op 50 miljoen euro en voor de herbouw van de Steenbruggebrug op 15 miljoen euro. Deze ramingen zullen in het verdere studietraject, naarmate de projectscope duidelijker wordt, dienen te worden bijgesteld. Momenteel wordt uitgegaan van een realisatie van beide projecten via een publiek-private samenwerking.
4. Nu een eerste voorzichtige raming is gekend, moet er worden bekeken hoe dit totaal kostenplaatje financieel kan worden ingepland. Zodra hier concreet zicht op is, kan er worden nagedacht over een verderzetting van dit project onder de vorm van eerste technische studies.
5. Uit de plan-MER zal blijken welke flankerende maatregelen nodig zijn. De projectinitiator (i.c. NV Waterwegen en Zeekanaal) zal vervolgens, in overleg met alle betrokken stakeholders, een concreet pakket flankerende maatregelen, alsook de financiering hiervoor moeten voorzien.
6. Alle informatie is terug te vinden op de website van de Vlaamse Havencommissie. Op p. 77 e.v. van de ‘De Vlaamse Havens Feiten, statistieken en indicatoren voor 2014’ zijn de tabellen terug te vinden met de uitgaven per haven van 1989 tot 2014 (http://vlaamsehavencommissie.be/sites/default/files/documenten/VHC_Feiten-statistieken-indicatoren-2014.pdf).