Mercedes in Brussel
BRUSSEL – Vlaams volksvertegenwoordiger Mercedes Van Volcem zetelt in de commissies Wonen & Onroerend Erfgoed en Mobiliteit & Openbare Werken. Vanuit het Vlaams parlement probeert ze met een Brugse bril het leven van de Vlaming te beïnvloeden voor het goede. Vandaag stelt ze aan Vlaams minister van Wonen, Matthias Diependaele, een vraag omtrent hamsterhuren / onroerende leasing. Een opstap voor kinderen die geen duwtje in de rug krijgen.
Het bezit van een eigen huis is op lange termijn de meest solide vorm van sparen. Volgens cijfers van van de POD Maatschappelijke integratie is het risico om in armoede te belanden vandaag vier keer groter voor huurders dan voor eigenaars. De voorbije tien jaar is dat verschil enkel toegenomen. Het is dan ook goed nieuws dat het aandeel huiseigenaars in Vlaanderen een stuk hoger ligt dan in de omringende landen. Volgens de laatste meting in 2018 was 72% van de Vlaamse huishoudens eigenaar van de woning waarin ze wonen. Het aandeel private huurders bedraagt 19% en het aandeel sociale huurders 7%. Toch betekent die gunstige verhouding niet dat we op onze lauweren mogen rusten. Eigenaars kennen verhoudingsgewijs een hogere welvaart doordat de lening met de tijd wegvalt en ze zo kapitaal opbouwen. Het is dan ook een nobele doelstelling om zoveel mogelijk mensen in Vlaanderen de kans te geven een eigen woning te verwerven.
Een recent fenomeen is huren met aankoopoptie/hamsterhuren en of onroerende leasing. Dat houdt in dat iemand een woning of appartement kan huren, waarbij (een deel van) de betaalde huur later in mindering gebracht kan worden van de aankoopprijs van de woning. Huurders zijn evenwel niet verplicht om tot aankoop over te gaan. Dit systeem vergroot de kans voor jonge gezinnen om op termijn een eigen woning te verwerven die niet over een inleg beschikken. Voor de verhuurders zijn er voordelen aan verbonden, ook wanneer uiteindelijk niet tot aankoop wordt overgegaan, want de huurder zal meer geneigd zijn de woning in een zo goed mogelijke staat te houden. Vandaag bevinden er zich in Vlaanderen enkele honderden woningen die via huur met aankoopoptie op de markt werden gebracht.
Huren met aankoopoptie werd een jaar geleden al eens besproken in de commissie Wonen en Onroerend Erfgoed. De minister liet toen optekenen dat hij het een interessante formule vond voor een bepaalde groep – gezinnen met een hoog inkomen, maar zonder startkapitaal – maar dat hij dergelijke initiatieven aan de markt wil overlaten. Ook voor sociale huisvesting achtte hij huren met aankoopoptie niet wenselijk, omdat de woning daardoor uit het patrimonium van de sociale huisvestingsmaatschappij verdwijnt. Wel voegde hij toe dat de formule deel uitmaakt van het onderzoek naar innovatieve woonvormen. Dat onderzoek moet de juridische knelpunten aan het licht brengen.
Ik heb hierover de volgende vragen:
1. Hoeveel cases maken deel uit van het onderzoek naar innovatieve woonvormen, die specifiek te maken hebben met huren met aankoopoptie? Om welke projecten gaat het?
2. Is het onderzoek naar innovatieve woonvormen ondertussen afgerond? Welke juridische knelpunten zijn aan de oppervlakte gekomen met betrekking tot huren met aankoopoptie of onroerende leasing ?
3. De cijfers tonen aan dat de vraag het aanbod ruimschoots overstijgt. Is de minister nog steeds van mening dat we dergelijke initiatieven aan de markt moeten overlaten? Is het geen optie om de verankering van deze formule in de maatschappij te stimuleren, om jonge gezinnen een duwtje in de rug te geven bij het verwerven van een eigen woning? Kan de minister deze vorm van betaalbaar wonen en eigendomsverwerving aanmoedigen door de bouwer te faciliteren of belastingskorting toe te staan (bijvoorbeeld bij realisatie van betaalbare woning onder 300000 euro) en ook gesprekken daarover aangaan met de banken en of verzekeringsmaatschappijen ? Kan dit ook een woonvorm zijn die woonmaatschappijen straks zullen aanbieden ?
4. Een verkochte woning verdwijnt uit het aanbod van het sociaal patrimonium, maar de voorbije tien jaar werden er volgens cijfers van de VMSW gemiddeld 820 gegunde sociale koopwoningen per jaar aangeboden. Deze koopwoningen verdwijnen óók uit het sociale patrimonium. Zou de huur met aankoop niet op gelijkaardige wijze geïntegreerd kunnen worden, als één van de instrumenten voor eigendomsondersteuning binnen het Vlaamse woonbeleid? Kan dat een voorwaarde zijn om woonuitbreidingsgebieden aan te snijden ?