Van Volcem publiceert uitgebreide studie 13 centrumsteden
Onze steden evolueren constant. Vlaams parlementslid en voorzitter van de Commissie Binnenlands Bestuur, Inburgering en Integratie Mercedes Van Volcem onderzoekt elk jaar de trends in deze steden.
Van Volcem analyseerde:
- De bevolkingsaangroei per centrumstad
- De samenstelling van de bevolking per centrumstad
- Projecties van het aantal alleenwonenden per centrumstad
- De mediaanleeftijd per centrumstad
- Het budget van het stedenfonds
- De subsidies voor stadsvernieuwingsprojecten 2005-2012
- De prijzen van huizen, appartementen en villa’s in de centrumsteden tot en met 2016
- Het aantal woongelegenheden en het aantal transacties per centrumstad
- Aantal bijkomende woongelegenheden tijdens periode 2005-2015
- Fiscale inkomens per centrumstad tot en met 2014
- Betaalbaarheid per centrumstad: vergelijking inkomens vs woningprijzen
- De rentevoeten van de hypothecaire leningen tot 2017
- Oppervlakte met woonfunctie per centrumstad
- De gemiddelde bewoonbare oppervlakte van nieuwbouwrealisaties per centrumstad
- Aantal bouwvergunningen voor nieuwbouw en renovatie per centrumstad
- Aantal renovatieprojecten vs nieuwbouw
- Het aantal sociale woningen vs het aantal huishoudens per centrumstad
- Leegstand bij woningen en gebouwen tot 2014
- een inventaris van hoe gemakkelijk je woningen kan opsplitsen per centrumstad (april 2016)
Een uitgebreide analyse lees je in de studie. In onderstaande samenvatting gaan we in op bevolking, woningprijzen, inkomens en betaalbaarheid.
Lees hier de volledige studie.
Bevolking
De bevolkingsaantallen van de steden van de Vlaamse Regering zijn belangrijke parameters voor het Vlaams Stedelijk beleid. De bevolking van Antwerpen en Gent groeiden sedert 2000 meer dan 15 procent. In het totaal tellen alle centrumsteden 12% meer inwoners sedert 2000.
“Steeds meer inwoners trekken naar de steden. De effectieve groei is vaak groter dan de bevolkingsprojecties waarop men het toekomstig beleid baseert.” verduidelijkt Van Volcem. “Dit vergt een aangepast Vlaams beleid om bijvoorbeeld de wachtlijsten weg te werken. In steden zoals Kortrijk en Brugge is er geen grote aangroei. In Oostende is er vooral vergrijzing. West-Vlaanderen valt buiten de ruit van de werkgelegenheid. Dit maakt het voor hoogopgeleide jongeren minder aantrekkelijk om er te wonen. et is een uitdaging om jongeren uit de middenklasse in je stad aan te trekken. Dit zorgt voor welvaart en zo kan je als stad herverdelen. Belangrijk in je stedenbeleid is ook leefbaarheid, groen en vlotte mobiliteit.”
“Stedenbeleid betekent niet enkel stadsvernieuwing maar ook ruimte om te wonen, voldoende kinderopvang en werkgelegenheid. De meeste steden zijn niet berekend op de explosieve groei. De Vlaamse Regering spreekt over een betonstop tegen 2050. Ook dit zal gevolgen hebben. Hoe zal men die extra nood aan woningen voorzien?” verduidelijkt Van Volcem.
Studentensteden groeien aan
De algemene bevolkingsevolutie in de centrumsteden toont heel wat stijgers. De bevolking van Antwerpen (16,2%) en Gent (15,1%) groeide de afgelopen 17 jaar met meer dan 15%. De bevolking in Brugge (1,7%) en Kortrijk (1,2%) blijft zo goed als gelijk in de voorbije periode. “Het beeld wordt diverser als we kijken naar het aantal jongeren en jonge gezinnen die zich in de stad gaan vestigen. Vooral de grote studentensteden groeien aan.”
Samenstelling bevolking
De FOD statistiek geeft cijfers vrij van het exact aantal inwoners per stad en per leeftijdsvork van vijf jaar (cijfers 2016). Zo kan je tendensen zien van het aantal -5 jarigen, van de jeugd, van de actieve bevolking, van het aantal 65+ en van de verzilvering (80+) per centrumstad.
In 2016 was 6% van de bevolking van de centrumsteden onder de 5 jaar. 15,9% was tussen de 5 en 19 jaar en 59,4% is tussen de 20 en 64 jaar. Het aantal 65+ers bedraagt 18,5% van de stedenbevolking. Voor het eerst sedert 2001 is 6 procent van de stadsmensen zelfs 80+.
Samenstelling Bevolking 2016 | |||||
Minder dan 5 jaar | Van 5 tot 19 jaar | Van 20 tot 64 jaar | 65+ | 80+ | |
Antwerpen | 7,2% | 17,1% | 58,9% | 16,8% | 5,6% |
Mechelen | 6,7% | 17,4% | 58,8% | 17,1% | 5,5% |
Turnhout | 5,6% | 15,1% | 60,2% | 19,1% | 5,2% |
Leuven | 5,4% | 13,7% | 64,7% | 16,2% | 5,8% |
Brugge | 4,4% | 14,6% | 58,1% | 23,0% | 7,3% |
Kortrijk | 5,6% | 15,7% | 57,3% | 21,4% | 7,3% |
Oostende | 4,2% | 12,7% | 55,6% | 27,5% | 8,7% |
Roeselare | 5,4% | 16,1% | 58,7% | 19,8% | 6,1% |
Aalst | 5,7% | 15,8% | 59,3% | 19,3% | 6,1% |
Gent | 6,0% | 15,2% | 62,2% | 16,6% | 5,5% |
Sint-Niklaas | 6,1% | 17,1% | 56,7% | 20,0% | 6,2% |
Genk | 5,2% | 17,3% | 59,5% | 18,0% | 5,2% |
Hasselt | 4,9% | 13,7% | 60,5% | 20,9% | 6,4% |
Gemiddeld | 6,0% | 15,9% | 59,4% | 18,5% | 6,0% |
Antwerpen, Mechelen, Sint-Niklaas en Gent tellen meer dan 6% -5 jarigen. Het meeste jeugd vind je dan weer in Mechelen, Genk, Antwerpen en Sint-Niklaas. Leuven telt het meest aantal actieve bevolking: zo’n 64,7%, gevolgd door Gent (62,2%) en Hasselt (61,5%). Dat staat in schril contrast met rode lantaarn Oostende: 55,6% mensen is er tussen 20 en 65. Een factor die heel erg weegt op de inkomsten van de stad.
De verschillen tussen de steden onderling zijn typerend voor elke stad zijn specifieke dynamiek. Het zijn tevens indicatoren die de uitdagingen inzake zorg, kinderopvang, financiële draagkracht, leefbaarheid, etc. helder aangeven.
Drie West-Vlaamse steden staan aan de top inzake vergrijzing. In Oostende is maar liefst 27,5% ouder dan 65% en 8,7% (!) ouder dan 80! Vlakbij de zee is het merkbaar fijn ouder worden want ook Brugge telt 23% 65+ers en 7,3% 80+ers. Kortrijk vult die top 3 aan met 21,4% 65+ers en 7,3% 80+ers.
Met slechts 5,2% 80+ers en veel jeugd (17,3%), komt Genk in aanmerking voor jongste centrumstad van Vlaanderen. Oostende (12,7%) en Leuven(13,7%) en Hasselt (13,7%) tellen een pak minder jeugd dan hun collega’s centrumsteden.
Woningprijzen: Leuven duurste woningen, Roeselare goedkoopste
Van Volcem nam de recentste woningprijzen van de 13 centrumsteden onder de loep. Ze bewerkte de data tot concreet, vergelijkbaar cijfermateriaal. De ruwe data komen van de FOD Economie (laatste update 06 april 2017). De prijzen van 2016 zijn gebaseerd op de officiële cijfers van de eerste drie kwartalen.
“De prijzen van gewone woonhuizen stegen afgelopen jaar het meest in Roeselare (6,4%), en Antwerpen (6,0%) Net zoals het jaar ervoor, ging de prijs van de gewone woonhuizen niet in alle centrumsteden omhoog. In Hasselt (-5,6%) en Brugge (-4,9%) zakten de prijzen. De prijsevolutie van appartementen toont een ander beeld: in Roeselare (20,6%) en Kortrijk (12%) stegen de prijzen aanzienlijk. In Sint-Niklaas (-14%) en Gent (-3,9%) meten we een daling van de gemiddelde verkoopprijs in 2016 ten opzichte van 2015. ”
De prijzen van de villa’s daalden fameus in Antwerpen (-12,8%) en Roeselare (-10,6%). De andere steden blijven nagenoeg status quo, met uitzondering van Aalst (22,7%), Oostende (12,7%) en Kortrijk (8,9%) die opmerkelijk stegen in prijs. Fluctuaties in deze cijfers moet je voorzichtig interpreteren aangezien het om lage aantallen gaat.
2016
Om gegronde conclusies te trekken is het meer wenselijk om de stijging van de afgelopen 10 jaar te analyseren. Dit plaats alles in een ruimere context. Gemiddeld stegen sedert 2005 de prijzen van woonhuizen in de centrumsteden met 63 procent, van de appartementen met 67 procent en de prijzen van de villa’s met 34 procent. Er zijn heel wat individuele verschillen.
Leuven duurste woningen, Roeselare goedkoopste
Antwerpen duurste villa’s en goedkoopste appartementen
Als we de werkelijke prijzen in 2016 analyseren merken we dat Leuven (€ 328 820) nog steeds veruit de duurste is voor gewone woonhuizen. In vergelijking met 2015 stijgen de prijzen van de woonhuizen in Roeselare (+6,4%) en Antwerpen (6%) het meest van alle centrumsteden. Wie de duurste villa wil kopen kan in Antwerpen (€ 501 668) terecht. Het duurste appartement koop je in 2016 dan weer in Roeselare (€269 973).
Wie het goedkoopst wil kopen kan voor een woonhuis terecht in Kortrijk (€ 179 952) dat Roeselare (€193 167) voorbijstak. Voor de goedkoopste villa’s van de centrumsteden kan je terecht in Genk. Appartementen zijn ook het goedkoopst in Sint-Niklaas (€176 577).
Opvallend is dat de prijs voor appartementen in sommige steden reeds de prijs voor woningen overstijgt. (vb. Roeselare, Aalst). “Het is belangrijk om te benadrukken dat de prijzen afhangen van heel wat factoren zoals grootte, omgeving, bouwkwaliteit, etc.” verduidelijkt Van Volcem.
2015 | 2016 | Verschil | |
Leuven | 312691 | 328820 | 5,2% |
Gent | 250300 | 257429 | 2,8% |
Antwerpen | 240277 | 254787 | 6,0% |
Brugge | 252048 | 239638 | -4,9% |
Mechelen | 225009 | 227219 | 1,0% |
Hasselt | 238981 | 225656 | -5,6% |
Sint-Niklaas | 197602 | 204214 | 3,3% |
Turnhout | 195547 | 201947 | 3,3% |
Oostende | 200921 | 201263 | 0,2% |
Genk | 190874 | 199695 | 4,6% |
Aalst | 186986 | 196487 | 5,1% |
Roeselare | 181528 | 193167 | 6,4% |
Kortrijk | 179305 | 179952 | 0,4% |
Inkomens: Leuven beste inkomens, Genk beste stijger
Op de website van de FOD statistiek zijn de fiscale inkomens beschikbaar per gemeente. Gezien de verwerking van de fiscale gegevens zijn deze slechts beschikbaar van 2 jaar voordien. Het laatste beschikbare jaar is dus 2014. De gegevens omvatten het totale netto belastbaar inkomen dat bestaat uit alle netto inkomsten min de aftrekbare uitgaven. Het geheel van netto inkomsten is de som van alle netto inkomsten uit de categorieën inkomsten van onroerende goederen, inkomsten en opbrengsten van roerende goederen en kapitalen, beroepsinkomsten en diverse inkomsten.
In Antwerpen wordt (nog steeds) het minst verdiend. Ondanks het lagere inkomen slaagt Antwerpen er niet in om sneller te stijgen dan de andere steden. Wel integendeel. Het noteert de traagste groei in de voorbije 9 jaar. Het inkomen steeg van 2005 naar 2014 met 19,7%. In 2014 was het gemiddeld inkomen er 15 615 euro per inwoner. Het gemiddeld inkomen van Genk steeg een pak meer tot 16 485. Dat is zo’n 36,6% sedert 2005. Met een spurt in 2014. Waar men in 2005 nog heel ver achterop hinkte, vindt men nu opnieuw aansluiting bij de staart van het peleton.
Brugge heeft ook een grote stap voorwaarts gezet inzake inkomens. In de acht jaar tijd groeide het inkomen met 35,3%. Dit resulteert in een gemiddeld inkomen in 2014 van 19 727 euro. Iets wat zich ook vertaalde in een snellere stijging van de woningprijzen.
Stijging Inkomen 2005-2014 | ||
1 | Genk | 36,58% |
2 | Brugge | 35,25% |
3 | Kortrijk | 33,70% |
4 | Roeselare | 31,58% |
5 | Hasselt | 30,47% |
6 | Oostende | 29,95% |
7 | Mechelen | 27,89% |
8 | Aalst | 26,24% |
9 | Sint-Niklaas | 25,92% |
10 | Gent | 24,37% |
11 | Leuven | 23,41% |
12 | Turnhout | 23,33% |
13 | Antwerpen | 19,70% |
Inkomen 2014 | ||
1 | Leuven | 20261 |
2 | Hasselt | 20035 |
3 | Brugge | 19727 |
4 | Aalst | 19212 |
5 | Kortrijk | 18869 |
6 | Mechelen | 18633 |
7 | Roeselare | 18261 |
8 | Gent | 18013 |
9 | Sint-Niklaas | 17853 |
10 | Oostende | 17768 |
11 | Turnhout | 17628 |
12 | Genk | 16485 |
13 | Antwerpen | 15615 |
Betaalbaarheid: Kortrijk ‘betaalbaarste’ stad
Als we het gemiddeld inkomen (2014) vergelijken met de prijs van de gewone woonhuizen (drie kwartalen 2016) kunnen we een factor voor de betaalbaarheid berekenen per stad. Hieruit blijkt dat Kortrijk de meest betaalbare stad is. Je kan er met 9,54 (gemiddelde) inkomens van 2014 een (gemiddelde) woning in 2016 aanschaffen. Aalst en Roeselare vullen de top 3 aan. Door de stagnering of lichte daling van de woningprijzen in enkele centrumsteden gaat de betaalbaarheid er op vooruit als je vergelijkt met bijvoorbeeld het aantal benodigde inkomens van 2013 voor de gemiddelde prijs van woningen in 2015.
Antwerpen en Leuven scoren veruit het slechtst. Hoewel Leuven het duurst is, heeft men ook hogere inkomens. Antwerpen scoort bij de laagste (gemiddelde) inkomens waardoor ook de betaalbaarheid van wonen er precair is. Antwerpen neemt de eer als minst betaalbare stad terug over van Leuven. Met gemiddeld 16,32 jaarinkomens kan de gemiddelde Antwerpenaar een woning kopen in zijn stad.
Inkomen 2014 | Woningprijzen 2016 | # ink 2014
per woning 2016 |
|
Kortrijk | 18869 | 179952 | 9,54 |
Aalst | 19212 | 196487 | 10,23 |
Roeselare | 18261 | 193167 | 10,58 |
Hasselt | 20035 | 225656 | 11,26 |
Oostende | 17768 | 201263 | 11,33 |
Sint-Niklaas | 17853 | 204214 | 11,44 |
Turnhout | 17628 | 201947 | 11,46 |
Genk | 16485 | 199695 | 12,11 |
Brugge | 19727 | 239.638 | 12,15 |
Mechelen | 18633 | 227219 | 12,19 |
Gent | 18013 | 257429 | 14,29 |
Leuven | 20261 | 328820 | 16,23 |
Antwerpen | 15615 | 254787 | 16,32 |
Evolutie van de betaalbaarheid
“Als we kijken naar de evolutie van de betaalbaarheid voor de voorbije 10 jaar dan merken we dat Genk en Brugge het meest betaalbaar (of minst onbetaalbaar) evolueren. Dit is het gevolg van de stijging van het inkomen van de Genkenaars en Bruggelingen. Oostende staat op de derde plaats omdat de woningprijzen er de voorbije jaren stagneerden en het inkomen steeg. In Brugge en Genk stegen de woningprijzen de voorbije 10 jaar ‘maar’ 1,4 keer zoveel als de inkomens. Heel wat factoren hebben een weerslag op de woningprijzen zoals bijvoorbeeld ook de rentevoeten voor hypothecaire leningen.
Leuven, Antwerpen en Gent werden de voorbije 10 jaar daarentegen steeds minder betaalbaar als we de evolutie van de inkomens en die van de woningprijzen naast elkaar vergelijken. De woningprijzen stegen er drie tot bijna vier maal zo snel als de inkomens.
Inkomen 2005-2014 | woningprijzen 2005-2016 | |||
1 | Brugge | 35,25% | 49,6% | 1,41 |
2 | Genk | 36,58% | 51,7% | 1,41 |
3 | Oostende | 29,95% | 46,5% | 1,55 |
4 | Hasselt | 30,47% | 50,7% | 1,66 |
5 | Turnhout | 23,33% | 39,6% | 1,70 |
6 | Kortrijk | 33,70% | 73,2% | 2,17 |
7 | Aalst | 26,24% | 60,9% | 2,32 |
8 | Sint-Niklaas | 25,92% | 64,9% | 2,50 |
9 | Roeselare | 31,58% | 79,2% | 2,51 |
10 | Mechelen | 27,89% | 75,2% | 2,70 |
11 | Leuven | 23,41% | 69,3% | 2,96 |
12 | Antwerpen | 19,70% | 65,8% | 3,34 |
13 | Gent | 24,37% | 94,3% | 3,87 |
“De prijzen en hun evoluties zeggen weinig over de kwaliteit van de woningen en de woonomgeving. Daar moet iedereen zich bewust van zijn. Elke stad moet keuzes maken. Vergelijken met een andere stad kan interessant zijn om te leren, maar er moet rekening gehouden worden met heel wat facetten.” besluit Van Volcem.