Brugge

Werken moet altijd meer lonen dan niet werken, ook in je pensioen

De afgelopen week was er terecht veel ophef over het verhaal van Virginie en Caroline. Virginie heeft 40 jaar gewerkt waarvan 25 jaar als zelfstandige, maar krijgt met 925 euro een lager pensioen dan haar vriendin Caroline die 6 jaar werkte, 33 jaar werkloos was en 1.135 euro krijgt.

“Zelfstandigen die minder pensioen krijgen dan werklozen? Dit is niet uit te leggen, onrechtvaardig en onaanvaardbaar. Uiteraard moeten we solidair zijn met mensen die niet kunnen werken of tijdelijk zonder job zitten. Maar werken moet altijd meer lonen, dan niet werken. Als je je hele leven hebt ingezet, moet dat ook lonen in je pensioen. ”aldus Mercedes Van Volcem (Open Vld).

Federaal Kamerlid Vincent Van Quickenborne (Open Vld) neemt initiatieven in de Kamer om dit euvel weg te werken.

Wat werd al hervormd?

Deze pensioenonrechtvaardigheid is enerzijds mogelijk door de grote kloof in de pensioenstelsels van ambtenaren, werknemers en zelfstandigen (gemiddeld pensioen van respectievelijk 2600, 1200 en 857 euro). Anderzijds zorgt het systeem van gelijkgestelde periodes ervoor dat inactieve jaren zoals werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, langdurige ziekte… meetellen als actieve jaren voor de pensioenopbouw.

Van Quickenborne heeft als minister van Pensioenen in 2011 als eerste gesleuteld aan die gelijkgestelde periodes. Sindsdien worden de derde periode van werkloosheid (ten laatste vanaf 4 jaar werkloosheid) niet langer aan het laatst verdiende loon gelijkgesteld, maar aan een minimumjaarrecht. Dit komt neer op 1950 euro bruto per maand. De huidige regering Michel heeft inmiddels de minimumpensioenen van de zelfstandigen gelijkgeschakeld met die van werknemers. Ze besloot eind 2016 ook verder te sleutelen aan de gelijkgestelde periodes. Ook de tweede periode van werkloosheid, na 1 jaar werkloosheid dus, wordt binnenkort gelijkgesteld aan het minimumrecht.

Volstaan deze hervormingen?

Van Quickenborne heeft het effect van deze bijkomende hervorming nagerekend op de casus Virginie-Caroline. Hij gaat er van uit dat zij hun carrières in 2017 starten, gezien er nooit geraakt wordt aan verworven pensioenrechten. “Helaas komen we tot de vaststelling dat de werkloze Caroline met 1.106 euro nog steeds een hoger pensioenrecht heeft dan de zelfstandige Virginie met haar 925 euro. Het pensioen van Virginie wordt weliswaar opgetrokken tot het minimumpensioen van 1.038 euro, maar ook dat is nog minder dan Caroline krijgt. De geplande hervorming van de regering Michel volstaat dus jammer genoeg niet.”

Werkloosheid beperken in de tijd?

Het liberale Kamerlid staat er op dat de regering er voor zorgt dat iemand die altijd gewerkt heeft meer pensioen krijgt dan iemand die zeer langdurig werkloos is geweest. “Er is dus een bijkomende hervorming nodig. De geplande superministerraad over de arbeidsmarkt en economie is de uitgelezen kans om meer ambitie te tonen.”

Wil je deze problematiek ten gronde aanpakken, moet je de werkloosheidsuitkeringen eigenlijk in de tijd beperken. “Na bijvoorbeeld 3 jaar werkloosheid val je dan terug op een leefloon en dat telt niet mee als gelijkgestelde periode voor je pensioenopbouw”, zegt Van Quickenborne. Caroline zou dan recht hebben op 325 euro pensioen, wat niet wordt opgetrokken tot het minimumpensioen omdat je daar 30 actieve of gelijkgestelde jaren voor nodig hebt. Indien ze daarnaast geen andere inkomsten heeft, kan ze tijdens haar pensioen steeds terugvallen op een inkomensgarantie-uitkering voor ouderen van iets meer dan 1.000 euro per maand.

Alternatieve hervorming: degressief minimumrecht

Open Vld houdt principieel vast aan haar programmapunt om de werkloosheid in de tijd te beperken, maar Van Quickenborne legt tegelijkertijd een alternatieve piste op tafel: “Het eerste jaar werkloosheid wordt gelijkgesteld aan het laatst verdiende loon, het tweede jaar geldt het minimumrecht van 1950 euro, en dat moet daarna degressief dalen over 10 jaar werkloosheid tot 70% of 1362 euro. Na deze 10 jaar blijf je je werkloosheidsuitkering behouden, inclusief de gelijkstelling voor het pensioen aan 70% van het minimum jaarrecht. Maar deze jaren zullen niet meer meetellen als gelijkgestelde jaren voor het minimumpensioen. Dit wil zeggen dat uitzonderlijk langdurig werklozen zoals Caroline niet langer recht zullen hebben op het minimumpensioen waarvoor een actieve of gelijkgestelde carrière van minimum 30 jaar vereist is.” In de berekening heeft Caroline met deze bijkomende hervorming recht op 900 euro pensioen, wat minder is dan Virginie.

Van Quickenborne besluit: “De vorige en huidige regering hebben al meerdere maatregelen genomen om de kloof tussen de drie pensioenstelsels verder te dichten én om de link tussen werken en het pensioen te verstevigen. Dit pensioenverhaal heeft ons echter met de neus op de feiten geduwd: we moeten nog meer ambitie tonen. De hervorming die ik nu op tafel leg, zal opnieuw een belangrijke stap in de goede richting zijn.” Uiteraard valt het niet uit te sluiten dat er nog Virginies en Carolines opduiken omdat we een log pensioenstelsel met vele uitzonderingsregels hebben. “Het komt er dus op aan dit blijvend te hervormen. Een pensioenstelsel op basis van een puntensysteem moet hierbij de leidraad zijn. Werken zal dan altijd meer lonen dan niet werken.”