Brussel, 9 april 2022 – Vlaams parlementslid Mercedes Van Volcem onderzocht de woonbehoefte en beschikbare ruimte voor sociale huisvesting in de centrumsteden. Ze stelt vast dat de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) te weinig beschikbare grond voor handen hebben om de wachtlijsten in de steden weg te werken. In de centrumsteden is amper 196 ha in eigendom van sociale huisvestingsmaatschappijen. Er staan in die steden meer dan 92.000 mensen op de wachtlijst.
In heel Vlaanderen hebben de sociale huisvestingsmaatschappijen ongeveer 1.600 ha in hun bezit. Het sociaal woonbeleid van de Vlaamse Regering is er reeds jaren op gericht om sociale woningen te bouwen. Nieuwbouw woningen realiseren is jaren de kerntaak geweest van de sociale huisvestingsmaatschappijen. Bouwen gaat nochtans traag (doorlooptijd duurt 6 j). Vorig jaar werden zelfs niet alle kredieten opgenomen. Projecten hebben vertraging lopen vertraging op. De focus bij sociale huisvestingsmaatschappijen ligt op de fusie met de sociale verhuurmaatschappijen.
Gemiddeld kwamen er de laatste zeven jaar 1.850 woningen per jaar bij. In de centrumsteden gaat het over 958 woningen. Daartegenover groeit de wachtlijst in die steden jaarlijks aan met 5.790 mensen. In 2020 stond de teller voor gans Vlaanderen op 169.096, maar in theorie hebben zo’n 243.000 mensen recht op een sociale woning. Een derde van de rechthebbenden schrijft zich dus niet in. Nochtans zou iedereen in dezelfde omstandigheden hetzelfde moeten kunnen bekomen van de overheid.
Wie vier jaar onafgebroken op de wachtlijst staat en een laag inkomen heeft, krijgt een huursubsidie. Het gaat over zo’n 17.000 mensen. Deze mensen moeten naar een sociale woning verhuizen als er een wordt aangeboden.
De schaarste aan grond in de steden en toenemende woonbehoefte noodzaakt een aanpassing van het sociaal woonbeleid.
Uit cijfers van het Federaal Planbureau over bevolkingsvooruitzichten blijkt dat tussen 2020 en 2040 het aantal huishoudens in Vlaanderen zal groeien met 12 %.
In de centrumstad Antwerpen gaat het over zo’n 17.449 nieuwe huishoudens. Tevens zullen er in 2030 meer éénpersoonshuishoudens dan meerpersoonshuishoudens zijn. Tegen 2060 is dat zelfs de helft. In Antwerpen staan er 36.843 mensen op de wachtlijst, maar de SHM’s hebben er samen amper 24 ha grond in hun bezit. Dat betekent dat er de komende jaren nog 2.378 woningen kunnen worden gerealiseerd in Antwerpen. Er zullen dus 34.465 woningen tekort zijn.
In de Vlaamse centrumsteden stonden in 2014 zo’n 52.408 mensen op de wachtlijst. In 2020 waren dit er 92.938. In de dertien centrumsteden kwamen er dus 40.000 wachtenden bij in 6 jaar tijd.
Meer dan helft van de mensen op de wachtlijst, wil huis in de stad
Meer dan de helft van alle wachtenden staat op een wachtlijst voor een sociale woning in een centrumstad, terwijl alle centrumsteden slechts 25 % van het totale aantal Vlaamse huishoudens telt. Volgens de lijst zou de helft van sociale woningen dus in steden moeten worden gebouwd, terwijl er nu een spreiding wordt opgelegd van 9 procent in alle steden en gemeenten.
Ruimte per stad
Vlaams parlementslid Mercedes Van Volcem dook in de cijfers en ging op zoek naar de beschikbare ruimte in de centrumsteden. Zelfs al bouwt men 100 woningen per hectare, kan men in de steden slechts 19.600 sociale woningen bouwen voor 92.000 wachtenden. Er is vandaag dus zeker grond tekort voor 70.000 sociale woningen in de dertien centrumsteden! Het beleid van bouwen is traag en loopt op haar limieten. Sociale huisvestingsmaatschappijen in steden bezitten weinig grond en heel wat daarvan ligt ook in overstromingsgevoelig gebied.” Vivendo bijvoorbeeld, de Brugse sociale huisvestingsmaatschappij, is eigenaar van nog 27ha aan beschikbare ruimte. Maar liefst de helft hiervan ligt in effectief overstromingsgebied. Er is dus nog 14 ha ter beschikking, goed voor maximum 1.400 woningen. Nochtans staan er vier maal zoveel mensen op de wachtlijst in Brugge.
In Mechelen en Hasselt is het aandeel dat in overstromingsgebied ligt eerder klein. Het verschil tussen centrumsteden is dus groot, maar opvallend is dat enkel Gent meer dan 30 ha (31 ha) ter beschikking heeft voor de bouw van nieuwe sociale woningen.
Antwerpen heeft nog 24 ha, Brugge 27 ha, Mechelen17 ha en Leuven zelfs 0.
Bestaande sociale wijken ruimtelijk laten renderen
Een oplossing die men kan bieden, is bestaande wijken afbreken en denser opbouwen. Ik ben echter van mening dat men in sociale woonwijken ook moet inzetten op leefbaarheid, groen en sterke publieke ruimte. Woontorens in sociale woonwijken is een visie van jaren ‘70 die geen succes zijn gebleken.
Bovendien zal de afbraak van bestaande wijken er ook toe leiden dat veel mensen moeten geherhuisvest worden. Dat maakt de wachtlijst en doorlooptijd van de woningen nóg langer. Gemiddeld is dat nu ongeveer vier jaar.
Nieuw beleid is nodig voor de toekomst
Er zal dus een nieuw beleid moeten worden uitgewerkt voor de toekomst want binnen hier en tien jaar is de grond in de steden op. De vraag is dan of er wezenlijk sociale woningen moeten worden bijgebouwd. De bestaande private huurwoningen kunnen ook sociaal verhuurd worden. Het vergt gewoon een andere wetgeving en tussenkomst. Wie de eigenaar is van het huis is voor de huurder niet relevant, wel hoe hoog de huurprijs is. Of de staat nu bijlegt aan sociale woonmaatschappijen voor eigen woningen of zij die ze in huur nemen maakt eigenlijk weinig verschil.
Van Volcem stelt dan ook voor om de sociale verhuurkantoren of nieuwe woonmaatschappijen bindende objectieven te realiseren via het in huur te nemen op de private markt in plaats van deze te realiseren via nieuwbouw . De laatste jaren werd daar al wat ingezet maar onvoldoende.
De mensen die momenteel op de wachtlijst staan, wonen nu ook in een woning. Zij vragen niet meteen een nieuwbouw woning maar vooral een betaalbare huur. We kunnen het meeste vooruitgang boeken door via sociale verhuurkantoren panden in huur te laten nemen.
Verder blijf ik ook ijveren voor meer doorstroming van de sociale woningen naar de private markt. Een sociale woning of huur moet een tijdelijke oplossing zijn voor mensen die niet aan de slag kunnen of tijdelijk pech hebben, zieke mensen, mensen met beperkingen en gepensioneerden met weinig inkomen.
Een woonproblematiek is steeds een inkomensproblematiek. Het is dan ook belangrijk dat we mensen motiveren en aanmoedigen om meer te verdienen en inzetten op sociale mobiliteit. Niets is mooier dan vooruit te gaan, dat is het mooiste dat we voor de mensen kunnen doen. Via opleiding en werk een mooier leven geven. Een sociale woning en een sociale uitkering dienen voor mensen die niet aan de slag kunnen.
Vandaag weigert men het debat aan te gaan maar de grond is zo op en de huurmarkt wordt steeds duurder. Nieuwe systemen en doorstroming moeten dus prioriteit worden. Ook moet hier rekening gehouden worden met stijgende energiefacturen. De rol van de nieuwe woonmaatschappijen moet er mede op gericht zijn naast bouwen en verhuren om ook te renoveren en energiezuinige huurpanden te realiseren.
Vind hieronder de link naar de schriftelijke vragen en antwoorden:
- Schriftelijke vraag en antwoord nr. 157
https://www.vlaamsparlement.be/nl/parlementaire-documenten/schriftelijke-vragen/1593476
- Schriftelijke vraag en antwoord nr. 436
https://www.vlaamsparlement.be/nl/parlementaire-documenten/schriftelijke-vragen/1599302
- Schriftelijke vraag en antwoord nr. 1298
https://www.vlaamsparlement.be/nl/parlementaire-documenten/schriftelijke-vragen/1548260
- Schriftelijke vraag en antwoord nr. 8
https://www.vlaamsparlement.be/nl/parlementaire-documenten/schriftelijke-vragen/1321368