Bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen in 2018 werd de huidige bestuursploeg verkozen. Op 1 januari 2019 startte de nieuwe legislatuur en de nieuwe bestuursploeg. Het initieel meerjarenplan moet volgens het ‘decreet lokaal bestuur’ worden vastgesteld voor het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen en treedt in werking op 1 januari 2020. Nu is dan ook het moment aangebroken voor de voorstelling van het meerjarenplan 2020-2025.
Zuinig, efficiënt, ambitieus en gezond
Voor het
eerst is het meerjarenplan een geconsolideerd document voor de stad en het OCMW
en zijn er geen onderlinge geldstromen tussen beide entiteiten opgenomen in de
beleidsrapporten.
Het
meerjarenplan is gebaseerd op het beleidsprogramma 2019-2024 en bevat de
beleidskeuzes van het nieuwe bestuur en de financiële vertaling ervan.
Daarnaast is het een instrument om het beleid zowel inhoudelijk als financieel
op te volgen via beleidsdoelstellingen en actieplannen. Als ‘werkinstrument’
zal het meerjarenplan dan ook meermaals herzien worden in de komende zes jaren.
Bij de opmaak
van dit meerjarenplan lag de nadruk op vier pijlers: een zuinig, efficiënt maar
ook een ambitieus en vooral een gezond financieel beleid.
De
stadsdiensten en externe partijen werden
gesensibiliseerd tot zuinigheid. Het
uitgangspunt was dat alle uitgaven
op niveau 2019 moesten gehouden
worden, met uitzondering van het nieuw te voeren beleid (bijvoorbeeld de
burgerbudgetten).
In de strategische nota zal u merken dat de term ‘efficiëntie’ meermaals voorkomt. Binnen de organisatie wordt volop nagedacht over optimalisaties, maar ook binnen de groep Brugge wordt er naar synergiën gezocht (gemeenschappelijk aankoopbeleid, nauwere samenwerking, etc).
De
stadsfinanciën zijn gezond en in evenwicht:
- Het beschikbaar budgettair resultaat (het geld dat vrij ter beschikking is en nog niet bestemd is) is jaarlijks positief en bedraagt eind 2025 circa 2,5 miljoen euro
- De autofinancieringsmarge (hoeveel jaarlijks geïnvesteerd kan worden zonder te lenen) is ook jaarlijks positief, wat strenger is dan het de wetgever oplegt. Eind 2025 bedraagt de AFM 8,7 miljoen euro
- Er is elk jaar een positief exploitatiesaldo, de basis om te kunnen investeren en leningen af te betalen.
Exploitatieontvangsten
Voor het
meerjarenplan 2020-2025 voorzien we 2.047 miljoen euro exploitatieontvangsten (ofwel +- 2,05 miljard) :
Waarvan 1.816
miljoen bij de Stad:
- Ontvangsten
uit de werking à 231 miljoen euro
- O.a.
ontvangsten uit toegangsgelden musea, voorzien een stijging vanaf 2021 (Voor
Bruggelingen blijft het gratis)
- Verhoging
van de tarieven voor boven- en ondergronds parkeren (maar gunstig tarief via
P-card voor Bruggelingen)
- Fiscale
ontvangsten à
688 miljoen euro
- Hogere
overheden 592 miljoen euro (86%)
- Opcentiemen
OV = 349,5 miljoen euro
- Aanvullende
personenbelasting = 230,8 miljoen euro
- Gemeentebelastingen:
96 miljoen euro (14%)
- Belastingsverlagingen:
- Single
vriendelijke milieubelasting
- Optrekken
vrijstelling bedrijfsruimten
- Nieuwe
gerichte belastingen in functie van beleidskeuzes:
- Niet-geadresseerd
reclamedrukwerk
- Masten
& pylonen (visuele vervuiling)
- Verblijfsbelasting
wordt opgetrokken
- Werkingssubsidies
à 857 miljoen euro
- Gemeentefonds
met 3,5% groeivoet: 534,5 miljoen euro
- Tussenkomst
hogere overheden onderwijzend personeel: 154 miljoen euro
- Aanvullende
dotaties gemeentefonds: 51 miljoen euro
- Diversen:
- werking diensten (o.a. musea)
- Tussenkomst
resonsabiliseringsbijdrage,
- Regularisatiepremie
contingentgesco’s
- Financiële
ontvangsten, 41 miljoen euro
- voornamelijk dividenden, 40,1 miljoen
- Gas
en elektriciteit: 33,4 miljoen euro
- Maar
ook intresten uit beleggingen
(Het OCMW voorziet 230,4 miljoen euro exploitatie ontvangsten)
Exploitatieuitgaven
Daartegenover
staan 1.941 miljoen euro exploitatie uitgaven (ofwel +- 1,94 miljard).
Waarvan 1.611
bij de Stad:
- Personeelskosten
à 762,2 miljoen euro
- Onderwijzend
personeel: 154 miljoen euro (volledig gesubsidieerd)
- Personeelsenveloppe
exclusief responsabiliseringsbijdrage: 568 miljoen euro. Voor het eerst wordt
met een personeelsenveloppe gewerkt. Vervangingen & pensioneringen moeten binnen deze enveloppe gebeuren. In de
enveloppe wordt rekening gehouden met 100% vervanging van pensioneringen tot
2024 en 50% in 2025.
- Responsabiliseringsbijdrage:
35 miljoen euro
- Diversen:
5,5 miljoen euro (preventieve middelen, arbeidsgeneeskundige dienst, etc)
- Toegestane
werkingstoelagen à 501 miljoen euro
- Politiezone: 188,1 miljoen euro
- Hulpverleningszone:
57,4 miljoen euro
- Brugge
plus: 30,4 miljoen euro
- OCMW-verenigingen:
9,5 miljoen euro
- Entrepot:
5,2 miljoen euro
- Korrelatie:
3,8 miljoen euro
- Concertgebouw:
3,6 miljoen euro
- Kenniscentrum:
2,7 miljoen euro
- Oranje
VZW: 1,2 miljoen euro
- Opmerking:
het decreet lokaal bestuur voorziet geen dotatie voor het OCMW meer. De
regelgeving stelt dat de stad moet zorgen dat het OCMW aan zijn financiële
verplichtingen kan voldoen. Daarom houden wij bij de stad rekening met een
tussenkomst in het verlies van het OCMW van 100 miljoen euro. Het OCMW houdt op
zijn beurt rekening met een tussenkomst van de stad van 100 miljoen euro, maar
in het geconsolideerd meerjarenplan is dit dus niet merkbaar (heft elkaar op)
- Financiële
uitgaven: 11 miljoen euro
- Dit
betreft voornamelijk intresten op leningen: 10,4 miljoen euro
- Werkingskosten
à 328,6 miljoen euro
- Technische
diensten (Afvalophaling, crematies, schuttledienst, beveiliging,…) (112)
- Elektriciteit
(25 mio euro)
- Intellectuele
diensten (21 mio euro)
- Publiciteitskosten
(16 mio euro)
- Informatica
(15 mio euro)
- Andere
operationele kosten 8,9 miljoen euro, o.a.
Het OCMW voorziet 329,4 miljoen euro exploitatiekosten
Exploitatieoverschot
Geconsolideerd
betekent dit een exploitatieoverschot van 106 miljoen euro over de 6 jaar. Dit exploitatieoverschot
is de basis om aan beleid te kunnen doen (ook voor de volgende legislatuur).
Met dit exploitatieoverschot kunnen namelijk de investeringen gefinancierd
worden of de leningen afbetaald worden.
Investeringen
De nieuwe
bestuursploeg is zeer ambitieus. De
komende 6 jaar zijn er minstens 306
miljoen euro investeringen gepland. (Dit is maar liefst 37% meer dan de
investeringen uit het initieel MJP 2014-2019). De investeringen zijn
opgesplitst in materiële investeringen (268 miljoen euro) en anderzijds
Investeringstoelagen (38 miljoen euro). Een aantal investeringen zijn
gesubsidieerd waardoor we ook investeringsontvangsten kunnen inschrijven:
Investeringsontvangsten:
Te ontvangen Investeringssubsidies: 26,1
miljoen euro voor o.a.:
- Investeringssubsidie
stadsrepubliek (1,4 mio euro)
- Nieuwe
tentoonstellingshal (17,64 mio euro)
- Conservatorium
(0,2 mio euro)
Daarnaast
voorzien we ook verkopen van
stadseigendommen: 29,2 miljoen euro (in het initieel MJP 14-19 was dit 36 miljoen
euro) voor o.a.:
- Complex
Himpe
- Vismijn
Zeebrugge
- Sebrechts,
Moritoen, hooistraat 17, …
Enkele
belangrijke investeringen zijn:
- Beurs- en congrescentrum 38,6 miljoen euro
- Nieuwe tentoonstellingshal 30 miljoen euro
- Strategische aanwervingen 10 miljoen euro (Detail pag 177 boekdeel 2)
- Stadsaandeel projecten andere overheden 10 miljoen euro (Detail pag 178 boekdeel 2)
- Verbouwing Biekorf (stadsrepubliek) 9 miljoen euro
- Ontwikkeling kustpark (Kazerne Knaepen) 5,6 miljoen euro
- Restauratie conservatorium 4,9 miljoen euro
- Erfgoeddepot Pathoekeweg 4,5 miljoen euro
- Vernieuwen openbare verlichting 4 miljoen euro
- Community land trust 3 miljoen euro
- Buiteninfrastructuur voor jeugd(werk) 1 miljoen euro
- Assebroek voormalige site de lijn 1 miljoen euro
- Wegen, pleinen en water 45 miljoen euro
- Groene investeringen 18 miljoen euro
- Onderhoud patrimonium stad 30 miljoen
- Diversen 55 miljoen euro (O.a ICT, aankoop kunstwerken etc)
Bij het OCMW situeren zich de investeringen vooral bij de verenigingen en Mintus, waardoor ze in dit meerjarenplan niet tot uiting komen. De grootste investering bij Mintus is ongetwijfeld het nieuwe WZC Sint-Pietersmolenwijk.
Enkele belangrijke
investeringstoelagen
- Wonen:
14,8 miljoen euro opknappremie
- Infrastructuurtoelage
concertgebouw: 4, 3 miljoen euro
- Investeringstoelagen
voor sportinfrastructuur: 3,6 miljoen euro
- Investeringstoelagen
voor jeugdinfrastrcutuur: 1,75 miljoen euro
- Centraal
impuls- en cofinancieringsbudget voor innovatieve projecten: 1,8 miljoen euro
Zoals reeds
gezegd is het onze ambitie om minstens 306 miljoen euro te investeren. Een
groot deel daarvan financieren we met eigen middelen. Ongeveer de helft van de
geplande investeringen financieren we met nieuwe leningen (153 miljoen). De
uitstaande schuld wordt geraamd op 155,5 miljoen euro eind 2025 (exclusief het
OCMW) als we deze leningen ook effectief opnemen. Na opname van deze leningen bedraagt de
schuldgraad van de stad maar 48,41% . Dit is een toename van 16 procentpunt
t.o.v. 2018, en gelijk met het niveau van 2010. Deze geprojecteerde schuldgraad
is ruim onder het gemiddelde van de centrumsteden voor 2018 (59%).
In de jaren voor 2010 bedroeg onze schuldgraad ooit 200% (1993). Alles onder de 100% wordt als
gezond gezien.
Conclusie
We zetten de
trend van de gezonde financiën verder. Er is een jaarlijks dubbel financieel
evenwicht. De exploitatiekosten zijn onder controle zodat ook de toekomstige
bestuursploeg aan beleid kan doen.
Aan de
basisbelastingen wordt niet geraakt. De opcentiemen op de onroerende
voorheffing en de personenbelasting blijven ongewijzigd. Er worden zelfs een
aantal belastingen verlaagd (milieubelasting, vrijstelling bedrijfsruimte,
bouwtaks…) .
We investeren
ruim 306 miljoen euro, en onze uitstaande schuld blijft onder controle, met een
schuldratio van maar 48%