Vlaams Parlement

Brugge Vlaams Parlement

Aanpak stationsbuurt en ondertunneling van de R30

Aanpak stationsbuurt en ondertunneling van de R30

In het GIP 2022 zijn verschillende projecten opgenomen die worden uitgevoerd op het grondgebied van de stad Brugge door het Agentschap Wegen en Verkeer. Voor het project aan de stationsbuurt en de ondertunneling van de R30 vroeg ik de minister naar een stand van zaken.

De selectieleidraad werd opgemaakt en deze zomer gepubliceerd. Na de selectie volgt de offerteaanvraag aan de geselecteerde kandidaten. Het bestek werd samen met de stad Brugge opgemaakt en is momenteel in rondgang voor advies en optimalisatie bij verschillende experts. De aanbestedingsprocedure voor het ontwerpteam (ontwerper en aannemer) volgt dit najaar.  

De verwachte aanvang van de realisatie is volgens huidige planning voor na de zomer van 2024. De werken aan de stationsbuurt en ondertunneling van de R30 zouden twee jaar en een half jaar in beslag nemen. De vermoedelijke openstelling is voorzien in de loop van 2026. Niettemin dient er rekening gehouden te worden met de fasering en afstemming op andere werken.

Meer informatie hierover vind je op hier.

Vlaams Parlement

Budget voor Vlaamse Woonlening opgetrokken met 250 miljoen euro

BRUSSEL – Voor wie een bescheiden inkomen heeft en toch een woning wil kopen in Vlaanderen bestaat de Vlaamse Woonlening. Dat budget zal nu éénmalig met 250 miljoen euro worden opgetrokken.

Vlaamse Woonlening

In Vlaanderen tellen we meer dan 70 procent woningeigenaars. Dat stelde de OESO ook vast in hun rapport over de Vlaamse Woningmarkt. Dat de Vlaming nog steeds een baksteen in de maag heeft, is een goede zaak. Een investering in vastgoed is namelijk nog steeds een goede investering.

De Vlaamse Woonlening als instrument is een succes en biedt meer huishoudens toegang tot de vastgoedmarkt. Gezinnen en alleenstaanden met een begrensd inkomen, voornamelijk voor de aankoop van een woning of appartement meestal gecombineerd met (energetische) renovatiewerken, komen hiervoor in aanmerking. De extra middelen zullen goed zijn voor ongeveer 1.000 extra leningen.

Met de extra middelen is het budget nu opgetrokken tot 1,3 miljard euro. Zeker in huidige crisistijden Is het voor steeds meer mensen moeilijk om een eigen woning te komen. Een extra ondersteuning van de Vlaamse Regering is voor velen welgekomen.

In 2021 werden door het Vlaamse Woningfonds in totaal 3.937 Vlaamse Woonleningen toegekend. Tijdens de eerste acht maanden van 2022 liep dit aantal op tot maandelijks gemiddeld 460 nieuwe dossiers die werden toegekend, in totaal reeds 3.658. Het gemiddelde ontleende bedrag bedroeg 211.092 EUR. Waar de hypotheekrentes bij banken schommelen rond de drie procent, is dat bij de Vlaamse Woonlening 1,8 procent.

Hier kan je meer informatie vinden over de Vlaamse Woonlening.

Vlaams Parlement

Zonneparken op landbouwgrond

BRUSSEL – Met een subsidieknip voor grote zonnedaken van vóór 2013 wil minister Demir 1,2 miljard euro besparen om de stroomfactuur van alle Vlamingen te verlichten. De stroomfactuur verlichten kan echter ook door het aanbod zonnepanelen te vergroten.

Zonneparken op landbouwgrond

Op 25 augustus kopte de krant De Tijd dat 2.000 bedrijven hun subsidies voor zonnepanelen dreigden te verliezen door de subsidieknip. Met deze maatregel focust minister van omgeving en energie Zuhal Demir op de overgesubsidieerde mega-installaties in handen van grote bedrijven. De kritische drempel van 200.000 euro wordt gehanteerd. In februari kondigde de minister aan dat ze 1,2 miljard euro wil besparen op de stroomfactuur door de historische steun stop te zetten aan zonnedaken van voor 2013.

De subsidieknip heeft als doel de druk op de stroomfactuur van alle Vlamingen te verlichten. Een uitbreiding van het aanbod van zonnepanelen kan echter ook het gewenste effect teweegbrengen. Dat zou meer onafhankelijkheid van energieleveranciers betekenen. In de huidige context verdient dat zeker om overwogen te worden. Nederland en Duitsland bijvoorbeeld zien het aantal grote zonneparken alvast toenemen. Hier liggen bijvoorbeeld ook kansen voor landbouwers. Hun landbouwgrond kan op die manier rendement opleveren én vele gezinnen in de omgeving van stroom voorzien.

Volg hier mijn parlementaire initiatieven.

Ik stelde de minister hierover een aantal vragen. Vind deze, en haar antwoorden, hieronder terug.

Vlaams Parlement

Residentiële renovatieplicht – Juridische grondslag

BRUSSEL – Vanaf 1 januari 2023 treedt de maatregel rond residentiële renovatieplicht in werking. Daarrond bestaan echter nog een aantal onzekerheden. Ik stelde de minister hierover een aantal vragen.

Residentiële renovatieplicht

Vanaf 1 januari 2023 treedt een maatregel in werking die eigenaars van energieverslindende woongebouwen (dus met een EPC-label E of F) zal verplichten om binnen de vijf jaar na overdracht (zoals aankoop, erfpacht,…) de woning grondig en energetisch te renoveren tot minimum EPC-label D. De impact daarvan op de private huurmarkt zal gigantisch zijn. De residentiële renovatieplicht zal eveneens gelden voor panden die binnen het huurstelsel vallen.

Ik stelde minister van wonen Matthias Diependaele de vraag of die maatregel een juridische toets doorstond. Rondom de maatregel hangen echter nog een aantal onzekerheden:

  1. Wat zal gebeuren wanneer men een pand verkoopt dat verhuurd is, waarna men onder de renovatieplicht valt?
  2. Wat als de huurder, wiens woonzekerheid bewaard moet blijven, de uitvoering van renovatiewerken weigert?
  3. Wat als de verhuurder de energetische renovatie zal doorrekenen in de huurprijs?

Duiding minister

Als verhuurder zal de nieuwe eigenaar de verplichting hebben om het rustig genot ten aanzien van de huurder de respecteren. Dit heeft in principe tot gevolg dat de verhuurder alleen werken mag uitvoeren na akkoord met de huurder. Zonder akkoord moet de verhuurder wachten met de werken tot na het einde van de huurovereenkomst.

Voor dringende werken bestaat er binnen het huurrecht een uitzondering (art. 1724 BW en art. 27 Vlaams Woninghuurdecreet). Werken die niet kunnen worden uitgesteld tot na het einde van de huur, mogen ook zonder akkoord met de huurder gebeuren. Het gaat om werken die nodig zijn omdat anders het voortbestaan van de woning in het gedrang komt (bv. een lek in het dak), maar ook om werken die nodig zijn om te voldoen aan een wettelijke verplichting (zoals strengere minimale kwaliteitsnormen).

In het kader van de residentiële renovatieplicht zal de verhuurder zich dus kunnen beroepen op het bestaan van een decretale verplichting, waardoor het gaat om dringende werken. Dat betekent dat de werken nog altijd moeten gebeuren in afspraak met de huurder, maar dat deze laatste de uitvoering ervan niet kan weigeren. De huurder moet de werken gedogen, ook wanneer hij daardoor het genot van een gedeelte van de woning verliest.

Artikel 35, §2 van het Vlaams Woninghuurdecreet bepaalt dat de huurder en de verhuurder de huurprijs kunnen herzien omdat aan de woning energiebesparende investeringen werden gedaan. Energiebesparende maatregelen worden gedefinieerd als investeringen die de energieprestatie van het goed, vermeld in artikel 1.1.2, 42° /1, van het Energiedecreet van 8 mei 2009, verbeteren.

De huurprijsherziening is in eerste instantie overeen te komen tussen de huurder en de verhuurder zelf. Bij gebrek aan overeenstemming kan de verhuurder zich richten tot de rechter. De rechter kan alleen een herziening toestaan op voorwaarde dat de normale huurwaarde van de huurwoning door de uitgevoerde investeringen ten minste 10% hoger ligt dan de op dat moment geldende huurprijs. Bij eerder geringe investeringen is er dus geen herziening mogelijk. In andere gevallen oordeelt de rechter naar billijkheid. Met de investeringen die noodzakelijk waren om de woning te laten voldoen aan de minimale woningkwaliteitsnormen van de Vlaamse Codex Wonen mag de rechter geen rekening houden (bijvoorbeeld dakisolatie). Die werken kunnen dus geen aanleiding geven tot een herziening van de huurprijs. Ze zijn in feite een kost voor de eigenaar.

Blijf hier op de hoogte van mijn parlementaire initiatieven.

Lees hieronder mijn vragen aan de minister.

Lees hieronder het antwoord van de minister.

Vlaams Parlement

Transitie naar LED voor openbare verlichting

BRUSSEL – Verschillende crises teisteren onze regio. De gestegen energieprijzen zijn ook voor lokale besturen een hap uit het budget. Openbare verlichting blijkt hierin een stevige uitgavenpost. Daarom vroeg ik aan de minister hoe de Vlaamse Regering haar lokale besturen hierin kan ondersteunen.  

Openbare verlichting

Heden ten dage, in tijden van verschillende crisissen, wordt iedereen geacht zuiniger om te springen met grondstoffen, en waar mogelijk de omschakeling te maken naar energie-efficiënte alternatieven. Ook lokale besturen nemen ter zake hun verantwoordelijkheid op.

In het Vlaamse regeerakkoord staat te lezen dat tegen ten laatste 2030 alle openbare verlichting de transitie moet maken naar slimme ledverlichting. Ook in Brugge is die transitie volop aan de gang.

Echter niet alle openbare verlichting valt onder de verantwoordelijkheid van lokale besturen en de distributienetbeheerder. Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) beheert de openbare verlichting langs snelwegen en gewestwegen. De minister liet mij weten dat er momenteel géén collectief initiatief gepland staat om de openbare verlichting langs snelwegen en gewestwegen eerder te doven. Openbare verlichting dat wél onder beheer valt van het lokaal bestuur, kan in samenspraak met Fluvius eerder gedimd of gedoofd worden.  

Minister Somers

De minister liet nog weten dat hij met steden en gemeenten werk maakt van de omschakeling van 1,2 miljoen openbare lichtpunten naar ledverlichting. In het Lokaal Energie- en Klimaatpact (LEKP) engageren de lokale besturen zich namelijk om alle verlichting om te schakelen naar LED tegen 2030. Dit is een van de meer dan 16 doelstellingen in het LEKP 1.0 en 2.0 waarvoor de minister in 2022 in het totaal een te verdelen subsidiebedrag voorziet van 33,62 miljoen euro.

Vind hieronder mijn vraag aan de minister

Vind hieronder het antwoord van de minister

Minister Peeters

Ook aan minister Peeters stelde ik een aantal vragen. Hier lag de focus op de kostprijs van de openbare verlichting voor Vlaanderen en hoe ver de LED-transitie al gevorderd was. Vind mijn vragen en het antwoord van minister Peeters hieronder.

Meer informatie over mijn parlementaire initiatieven kan je hier terugvinden.

Vlaams Parlement

Minimumpensioen voor meewerkende echtgenoten!

BRUSSEL – Veel meewerkende echtgenoten van zelfstandigen krijgen vandaag een te laag pensioen. Onrechtvaardig, want ook zij hebben hard gewerkt en bijgedragen aan onze welvaart. Vanaf 1 januari hebben ze ook recht op het minimumpensioen.

Minimumpensioen voor meewerkende echtgenoten!

Op dinsdag 4 oktober heeft de Kamer in de commissie Sociale Zaken het wetsontwerp “meewerkende echtgenoten” van zelfstandigen goedgekeurd. Hierdoor krijgen veel meewerkende echtgenoten van zelfstandigen toegang tot het minimumpensioen, aangezien de voorwaarde voor het minimumpensioen vanaf januari 2023 zal wijzigen. Het ontwerp zal op 20 oktober in de plenaire worden goedgekeurd en zal ten minste 17.326 “meewerkende echtgenoten” van (waarvan 88% vrouwen) toegang geven tot het minimumpensioen.

Ter  herinnering, het statuut van meewerkende echtgenoot wordt toegekend aan elke partner (getrouwd of wettelijk samenwonend) van een zelfstandige die zijn zelfstandige echtgeno(o)t(e) of partner effectief helpt (regelmatig of minstens 90 dagen per jaar), die geen eigen inkomen van meer dan 3.000 euro per jaar heeft uit een zelfstandige beroepsactiviteit, en die geen eigen inkomen heeft als werknemer of ambtenaar en ook geen vervangingsinkomen dat persoonlijke rechten opent inzake sociale zekerheid.

Het is pas sinds 2003 en de creatie van hun statuut van “meewerkende echtgenoot” dat zij zich facultatief konden aansluiten bij het “maxi-statuut” waardoor zij sociale rechten konden verkrijgen, waaronder pensioenrechten. Deze aansluiting werd verplicht op 1 juli 2005.

Omdat deze opbouw van pensioenrechten er pas laat kwam, zullen bepaalde meewerkende echtgenoten, geboren tussen 1 januari 1956 en 31 mei 1968, dus niet kunnen voldoen aan de voorwaarde om voldoende pensioenopbouwende loopbaanjaren gepresteerd te hebben (of 30 jaar) om een individueel recht te openen op een berekening op basis van het minimumpensioen.

Om de vele meewerkende echtgenoten te ondersteunen die niet voldoen aan de voorwaarden om een individueel recht te openen op het minimumpensioen, voorziet de nieuwe maatregel in een aanpassing van de referteperiode voor de berekening van de voorwaarde voor de opening van het recht op het minimumpensioen. Voortaan zullen deze meewerkende echtgenoten, om toegang te krijgen tot het minimumpensioen in het stelsel van de zelfstandigen, een loopbaan (met andere woorden de periodes gepresteerd in het stelsel van de werknemers en dat van de zelfstandigen tussen 2003 en de pensioendatum) moeten aantonen die ten minste gelijk is aan twee derde (2/3) van het maximaal aantal jaren in de periode van 1 januari 2003 tot de pensioendatum.

Vervolgens gelden de normale regels voor de berekening van het minimumpensioen.

De maatregel is van toepassing voor de pensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2023.

Lees hier meer.

Beleid Beleid Parlementair werk Ruimtelijke Ordening Steden Vlaams Parlement

Mercedes in Brussel

BRUSSEL – Vlaams volksvertegenwoordiger Mercedes Van Volcem zetelt in de commissies Wonen & Onroerend Erfgoed en Mobiliteit & Openbare Werken. Vanuit het Vlaams parlement probeert ze met een Brugse bril het leven van de Vlaming te beïnvloeden voor het goede.

In de commissie Wonen & Erfgoed diende Mercedes Van Volcem (Open VLD), samen met haar collega’s: Nadia Sminate, Tinne Rombouts, Maaike De Vreese, Kurt Vanryckeghem en Allessia Claes, een voorstel tot decreet in. Het voorliggende voorstel van decreet wil aan gemeenten de mogelijkheid geven om winkels en andere gebouwen met economische activiteit op te nemen in hun leegstandsregister na een kortere termijn dan de huidige twaalf opeenvolgende maanden. De huidige regeling is heel restrictief voor lokale besturen die  maatregelen te nemen die het gebruik stimuleren. Het werkt verloedering in de hand en door de algemene maatregel van 12 maanden is er geen maatwerk mogelijk van de lokale besturen zelf. Daarom stellen we voor dat de stad of gemeente zelf over de bevoegdheid beschikt om deze termijn te bepalen, zonder hen ertoe te dwingen om deze termijn direct aan te passen. Je kan het voorstel tot decreet die Mercedes voorstelt, hier al lezen:

Parlementair werk Vlaams Parlement

Mercedes in Brussel

BRUSSEL – Vlaams volksvertegenwoordiger Mercedes Van Volcem zetelt in de commissies Wonen & Onroerend Erfgoed en Mobiliteit & Openbare Werken. Vanuit het Vlaams parlement probeert ze met een Brugse bril het leven van de Vlaming te beïnvloeden voor het goede.

Mercedes stelde een schriftelijke vraag gericht aan Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare werken Lydia Peeters. Ze informeerde naar de stand van zaken in verband met het Fietssnelwegennetwerk. Op 15 maart 2018 werd het netwerk van fietssnelwegen namelijk vastgelegd in een ministerieel besluit. Ze stelde vragen over de signalisatie en bewegwijzering, maar wees ook op het grensoverschrijdend karakter van de fietssnelwegen. Je kan de vragen die Mercedes stelt en het antwoord van de minister, hier al lezen.

Parlementair werk Vlaams Parlement

Gezocht: Gemeenten en steden die geld willen voor fietsinfrastructuur.

Vlaams Parlementslid Mercedes Van Volcem (Open VLD) lanceert een oproep voor West-Vlaamse gemeenten en steden. “De Vlaamse regering voorziet 3 miljoen euro om de huidige verkeersinfrastructuur te verbeteren, alleen werden tot nu toe maar 9 projectaanvragen ingediend. Daarom doe ik een oproep aan alle West-Vlaamse Gemeenten om gebruik te maken van de aangeboden middelen.”

Fietsfonds

Minister Peeters (Open VLD) versterkte het Fietsfonds met een aanvullende 5 miljoen euro, waardoor er nu 15 miljoen euro voor alle Vlaamse gemeenten en steden beschikbaar is gesteld. Het Fietsfonds is een subsidieregeling waarvoor de Vlaamse overheid samenwerkt met de vijf provincies. Gemeenten kunnen bij het provinciale niveau aanvragen doen voor projecten op het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk. De provincies nemen een deel van de totale kost op zich en prefinancieren ook het Vlaamse subsidieaandeel. Vlaanderen biedt hen op haar beurt twee keer per jaar de gelegenheid om gebundelde subsidieaanvragen in te dienen, waarbij de Vlaamse subsidie voor verschillende projecten kan teruggevorderd worden. West-Vlaanderen beschikt op deze manier over 3 miljoen euro om fietsinfrastructuur te financieren.

“Wat blijkt uit mijn parlementaire vragen, maar 627.308 euro werd tot nu toe toegekend voor 9 projecten (zie bovenstaande afbeelding)” aldus Van Volcem. “Een gemiste kans voor de lokale besturen. Zij geven al jaren aan dat er nood is aan financiële ondersteuning van de hogere overheden om de fietsinfrastructuur te optimaliseren. Deze Vlaamse regering is niet doof voor deze oproep en verhoogde het budget van het Fietsfonds met 50%. Al blijven de projectaanvragen nog uit, waardoor het extra budget niet gespendeerd wordt.”

Tweede oproep

In het najaar volgt er een tweede oproep voor de projectaanvragen. De gemeenten en steden kunnen dan weer terecht bij de provinciebesturen. “Ik wens dan ook alle lokale besturen aan te moedigen, de fietsers zullen u dankbaar zijn”

Meer info? https://kw.be/nieuws/verkeer-en-mobiliteit/fietsen/gezocht-gemeenten-die-geld-willen-voor-betere-fietsinfrastructuur/

Parlementair werk Vlaams Parlement

Vlaams verkeersveiligheidsplan

In de commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken stelde minister Lydia Peeters haar Vlaams verkeersveiligheidsplan voor. Dit voorstel tot decreet heeft als doel om de verkeersinfrastructuur veiliger te maken voor iedere weggebruiker om zo het aantal verkeersslachtoffers drastisch te reduceren. Zo wil minister Peeters een alomvattend beleid waarbij ze een record aan investeringen gaat koppelen aan diverse initiatieven om de verkeersinfrastructuur te optimaliseren.

Mercedes Van Volcem (Open VLD) ondervroeg minister Peeters (Open VLD) over haar nieuw verkeerveiligheidsplan

Wat zijn nu de voornaamste aanpassingen? Deze lees je hier:

TEN-T Netwerk

Een TEN-T netwerk, oftewel het trans-Europees vervoersnetwerk, is gericht op de uitvoering en ontwikkeling van een Europawijd netwerk van spoorlijnen, wegen, binnenwateren, etc. Het uiteindelijke doel is leemten op te vullen, knelpunten en technische belemmeringen weg te werken binnen de EU. Zo kan de mobiliteit bevorderd worden op vlak van comfort, maar ook verkeersveiligheid. Binnen het huidige plan van de minister zal dit netwerk aangevuld worden met Netwerk + autosnelwegen, Vlaamse hoofdwegen en andere wegen die met EU financiering gerealiseerd worden.

Beoordeling & Inspectie

Er volgt een aanpassing van de beoordeling en inspectie van de verkeersveiligheid van het wegennet. Tot op heden was die reactief en keek die vooral naar historisch gevaarlijke situaties. In dit nieuwe plan wordt geopperd om dit te koppelen aan een proactieve beoordeling, op basis van de objectieve veiligheid van de weg. Na de beoordeling zal desbetreffende wegennet ingedeeld worden in één van de drie nieuwe veiligheidscategorieën. Bovendien zal deze beoordeling opgevolgd worden door gerichte verkeersveiligheidsinspecties, zodoende dat er een continue controle blijft van verkeerssituatie.

Kwetsbare weggebruikers

In de huidige regelingen was er geen bijzondere aandacht voor de voorzieningen van zwakke weggebruikers. Minister Peeters wil hier verandering inbrengen door een expliciete vermelding van voorzieningen voor kwetsbare weggebruikers in de verschillende procedures. Vervolgens zal in de opleiding verkeersveiligheidsauditor, ook aandacht komen voor zwakkere weggebruikers. In praktijk omvat de huidige opleiding al elementen rond kwetsbare weggebruikers, maar de minister wil deze nog verder uitbreiden. Ten slotte levert de minister ook inspanningen om de leesbaarheid van wegmarkeringen en verkeersborden te verbeteren. De verhoogde leesbaarheid komt ten goede van de menselijke bestuurders, maar zorgt ook voor verbeterde detecteerbaarheid voor geautomatiseerde rijhulpsystemen.