Steden Vlaams Parlement

Van Volcem onderzocht 13 centrumsteden in uitgebreid rapport

Mercedes Van Volcem(Open Vld), Vlaams Parlementslid en voorzitter van de commissie Binnenlands bestuur en Stedenbeleid onderzocht de trends, woningprijzen(2005-2014) en inkomens(2005-2012) in de 13 Vlaamse centrumsteden en zet de belangrijkste conclusies op een rijtje. “Steden maken het verschil. Een daadkrachtig Vlaams stedenbeleid is noodzakelijk voor het welzijn van onze stedelingen.” Van Volcem vergelijkt de bevolking, het inkomen en de woningprijzen in een uitgebreid rapport van bijna 40 pagina’s. Hier volgt een beknopter overzicht.

“In de toekomst zullen nog meer inwoners naar de steden trekken.  Dit vergt een daadkrachtig stedenbeleid. Vooral scholen en kinderopvang zijn in die steden zorgwekkend. De wachtlijsten zijn alom. In veel gevallen is de effectieve groei groter dan de bevolkingsprojecties waarop men het toekomstig beleid baseert. Dit vergt een aangepast Vlaams beleid om bijvoorbeeld de wachtlijsten weg te werken. In steden zoals Brugge en Kortrijk is er geen grote aangroei. In Oostende is er vooral vergrijzing. West-Vlaanderen valt buiten de ruit van de werkgelegenheid. Dit maakt het voor hoogopgeleide jongeren minder aantrekkelijk om er te wonen. Toch zouden de West-Vlaamse steden zich samen met Rijsel, Parijs en Londen verder kunnen ontwikkelen.” verduidelijkt Van Volcem.

Lees hier het uitgebreid rapport.

1)      Bevolkingsevolutie: Antwerpen kampioen, Kortrijk hekkensluiter

Bevolkingscijfers op lange en kortere termijn geven een eerste beeld van de stad. Antwerpen spant door een hoog geboortecijfer de kroon. De stad groeide sedert 2000 met meer dan 64 000 inwoners of circa 14,4%. In Brugge kwamen diezelfde periode 1100 mensen bij: een groei van 1%.  Kortrijk is de hekkensluiter met quasi geen bevolkingsaanwas in de voorbije 15 jaar. Opvallend is ook de vergrijzing in Oostende die zich de laatste jaren omzet in een bevolkingsafname. Brugge kent een meer dan bovengemiddeld aantal 65+ers (22,5% van de bevolking) en 80+ers (7,1% van de bevolking). In Brugge wonen meer dan 18 000 van de 53 000 huishoudens alleen (35%). Koploper daar is Leuven met 47% van de huishoudens.

2)      Woningprijzen

Van Volcem nam de inkomens en woningprijzen van de 13 centrumsteden onder de loep. Ze bewerkte de data tot concreet, vergelijkbaar cijfermateriaal. De ruwe data komen van de FOD Economie. “Over het algemeen kan men spreken van een stagnatie van de woningprijzen inde centrumsteden in 2014. Er is sprake van een veel diverser beeld dan de voorbije jaren. De prijzen van appartementen en villa’s dalen in een aantal steden. Het is noodzakelijk dat de prijzen standhouden of er wat op vooruit gaan, want 75% van de Vlaming is eigenaar. Een algemene daling van de prijzen zou een collectieve verarming betekenen voor alle stedelingen.” verduidelijkt Vlaams Parlementslid Mercedes Van Volcem.

Leuven duurste stad gevolgd door Brugge, Kortrijk goedkoopste voor gezinswoningen

De gemiddelde woningprijzen voor gewone woonhuizen schommelden in 2014 tussen de 180 000 en 312 000 euro. Leuven is de duurste eend in de bijt met een gemiddelde prijs van 312 162 euro per woning in 2014. Brugge volgt als tweede duurste stad met een kostprijs van 243 998 euro voor een gemiddelde woning. Kortrijk is de goedkoopste centrumstad. Je betaalde er in 2014 gemiddeld 181 830 euro voor een woning.

Brugge en Gent koplopers voor appartementen

Appartementen in Brugge kosten het meest van alle centrumsteden. Gemiddeld 239 661 euro.  “Brugge is een kwalitatieve woonomgeving met veel open ruimte en groen en een veilige stad in een uniek historisch kader vlakbij de Noordzee. Dat heeft z’n invloed op de woningprijzen en zeker ook op de appartementen. De inkomens liggen er ook hoger dan het gemiddelde, wat de betaalbaarheid van de woningen ten goede komt.” verduidelijkt Vlaams Parlementslid Van Volcem.

Ook Gent kent, zowel als studentenstad en als aantrekkelijke historische stad een aantrekkingskracht dewelke zich vertaalt in de prijzen voor appartementen (€218 249).

Over de periode 2005-2014 kent Kortrijk de snelste stijging van de vastgoedprijzen voor woningen (+75 %). Leuven steeg het snelst wat betreft appartementen (70,3%).

 

3)      Inkomen Bruggeling groeit het sterkst

In Antwerpen en Genk wordt het minst verdiend. Ondanks het lagere inkomen slaagt Antwerpen er niet om sneller te stijgen dan de andere steden. Het inkomen steeg van 2005 naar 2012 met 13,7%. In 2012 was het gemiddeld inkomen er 14 834 euro per inwoner.  Het gemiddeld inkomen van Genk steeg een pak meer: 22,7% sedert 2005.  Waar men in 2005 nog heel ver achterop hinkte, vindt men nu opnieuw aansluiting bij de staart van de groep. Jaarlijks verdient de Bruggeling gemiddeld 18 442 euro.

Brugge heeft duidelijk de grootste stap voorwaarts gezet inzake inkomens. In de acht jaar tijd groeide het inkomen met 26,4%, het meeste van alle centrumsteden. Iets wat zich ook vertaalde in een snelle stijging van de woningprijzen tussen 2005 en 2012.

4)      Betaalbaarheid

Als we het gemiddeld inkomen (2012) vergelijken met de prijs van de gewone woonhuizen (2014) kunnen we een factor voor de betaalbaarheid berekenen per stad. Hieruit blijkt dat Kortrijk de meest betaalbare stad is, die Sint-Niklaas (vorig jaar) van de troon stoot als meest betaalbare stad. Je kan er gemiddeld met 10,4 (gemiddelde) inkomens van 2012 een (gemiddelde) woning in 2014 aanschaffen. Aalst en Roeselare vullen de top 3 aan. “Door de stagnatie van de prijzen en de verhoging van de inkomens steeg de betaalbaarheid van de woningen.  Toch zegt de parameter niet alles: ook de rentetarieven spelen een grote rol wanneer men de betaalbaarheid van de woningen wil nagaan.”

“Antwerpen en Leuven scoren veruit het slechtst. Hoewel Leuven het duurst is, heeft men ook hogere inkomens. Antwerpen scoort bij de laagste (gemiddelde) inkomens waardoor ook de betaalbaarheid van wonen er precair is. Met gemiddeld 16,2 jaarinkomens kan de gemiddelde Leuvenaar een woning kopen in zijn stad.”

“Als we kijken naar de evolutie van de betaalbaarheid voor de voorbije 10 jaar dan merken we dat Genk het meest betaalbaar (of minst onbetaalbaar) evolueert.  Dit is onder andere het gevolg van de prijsdaling in Genk van de woningprijzen in 2012  alsook de stijging van het inkomen in 2014. Oostende staat op de tweede plaats omdat de woningprijzen er het voorbije jaar gedaald zijn. Brugge, vorig jaar nog 2de in deze evolutieranking strand op een vierde plaats na Turnhout. In deze vier steden stegen de woningprijzen de voorbije 10 jaar iets minder dan dubbel zo veel als de inkomens.”